Brieven. Deel 2. Vervolg eerste periode 1846-1859
(1891)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 104]
| |
van den burgerlyken stand hoorde het daar tot zyne bevoegdheid huwelyken te sluiten.] Trek een schoone kabaai aan en zet een likeurtje klaar. Ik wil Fabricius met zyne vrouw even by u zenden; wensch ze geluk, maak een klein praatje, enz. Het is anders zoo heel droog en beroerd. Denk aan ons op 10 April. |
|