| |
| |
| |
Hoofdstuk II
1 |
voorjaarsveiling: De nhm kende sinds 1834 twee koffieveilingen per jaar, een voorjaars- en een najaarsveiling (Te Lintum, ‘Koffie-veilingen’, p. 452-453). |
7 |
dat Stern een eerst huis is in koffi te Hamburg: ook in Hamburg bestond een grote koffiemarkt. In principe bemiddelden de koffiemakelaars bij de verkoop van koffie door de nhm aan de zogeheten handel van de tweede hand. Die handel van de tweede hand zorgde dan voor de verdere verkoop, o.a. aan het buitenland. De tweede hand ondervond hierbij echter veel concurrentie van de makelaars, die niet alleen orders uit hun eigen stad aannamen, maar ook uit de provincie en zelfs - zoals Droogstoppel in dit geval - uit het buitenland. |
9-10 |
Zy zouden een kwart procent van de courtage laten vallen: in de koffiehandel was het gebruik dat de nhm, dus de verkopende partij, de courtage geheel voor haar rekening nam. Makelaars trachtten hun bemiddeling aantrekkelijk te maken door een deel daarvan aan de koper af te staan (Mansvelt, Geschiedenis ii, p. 165 en p. 175). |
16-17 |
't kontinentaal stelsel, toen wy de koloniale waren insmokkelden van Helgoland: om het vasteland van Europa tot economische zelfstandigheid te dwingen en Engeland te isoleren, vaardigde Napoleon in 1806 het Continentaal stelsel uit. Het was neutrale landen en Franse bondgenoten verboden handel met Engeland te drijven. Voor handelslanden als Nederland was dit een ongunstige maatregel. Daarom smokkelde men Engelse goederen het land binnen, onder meer vanuit Helgoland - een eiland voor de noordwestkust van Duitsland, dat in 1807 door Engeland bezet was en als stapelplaats voor smokkelwaar gebruikt werd. |
19n2 |
Het ‘Poolsche koffihuis’: werd opgericht in 1781; het was een drukbeklante zaak, dicht bij de Beurs, waar de handel, na de sluiting van de Beurs, vaak werd voortgezet. |
28-29 |
veel duitsche jongelingen, in Amsterdam aanwezig: in de eerste, maar ook nog in de tweede helft van de 19de eeuw kwamen grote aantallen Duitsers naar Amsterdam om werk te zoeken. Jongelui uit een iets betere sociale laag trachtten als handelsbediende aan de kost te komen (Burger en Berntsen, ‘Duitse immigratie’). |
41 |
pilaar 17: de bouw van de drie Beursgebouwen die in de 19de eeuw in gebruik waren (zie de annotatie bij 1, 21), was in principe gelijk: rondom een rechthoekige ruimte bevonden zich zuilengalerijen met genummerde pilaren; de handel in een bepaald artikel speelde zich af op een vaste, door nummers aangegeven, plaats (Weissman, Beurs te Amsterdam). |
63 |
Dat by ons de Heer gediend werd: vgl. Jozua 24:15: ‘[...] maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen!’ Met zijn opmerking plaatst Droogstoppel het (orthodoxe) Calvinisme tegenover het Lutheranisme (zie ook r. 64), waarbij de strekking is dat het Calvinisme het ware geloof vertegenwoordigt. |
63n3 |
‘Dass er...bei uns speisen kann’: de zinsnede ‘Dat by ons de Heer gediend werd’ (r. 63) is in de Duitse vertaling van Th. Stromer (1875) weergegeven als ‘Daß der Herr [= Stern, akv] bei uns speisen könne!’. |
| |
| |
|
geen verschil...tusschen de woorden pantalon en pantoffel: in de beschrijving van het kostuum van een van de bedienden van de Adhipatti (vi, 67) is ‘witten pantalon’ vertaald met ‘weißen Pantoffeln’.
dat hy ‘witte mieren’ verandert in schweinsnieren: de titel ‘Over witte mieren’ uit het Pak van Sjaalman (iv, 97) is vertaald als ‘Ueber Schweinsnieren’. (Multatuli, Max Havelaar oder Die Holländer auf Java. Zeitgemälde. Deutsch von Th. Stromer. Berlin, 1875. De citaten op p. 9, p. 34 en p. 19). De oorspronkelijke tekst is in de vertaling inderdaad aanzienlijk bekort.
mir nichts dir nichts: zonder meer.
Met de fransche vertaling wordt bedoeld: Multatuli, Max Havelaar. Traduction de A.J. Nieuwenhuis et Henri Crisafulli. Rotterdam enz., 1876. 2 dln.
De titel van de engelsche bewerking luidt: Multatuli, Max Havelaar or the Coffee auctions of the Dutch Trading Company. Translated from the original manuscript by Alphonse Nahuijs. Edinburgh, 1868.
Zie voor besprekingen van de Engelse vertaling: vw xii, 668-672, 678-682, 737-739, 739-742, 742-748 en vw xiii, 55-56 en 107-110. Zie ook de annotatie bij xvii, titeln141. |
70-71 |
partytje Java, ordinair, mooi-geel, Cheribon-aard, iets gebroken, met veegsel: Java heeft betrekking op de soort koffie: een variëteit van de ‘Coffea arabica’.
Met ordinair wordt de kwaliteit aangeduid; de overige kwaliteitsaanduidingen luidden: ‘fijn’, ‘goed ordinair’ en ‘gering ordinair’.
mooi-geel: ongebrande koffiebonen vertonen verschillende kleuren (o.m. geel, blauw en groen) en kleurnuances, die bepalend zijn voor de kwaliteit en daarmee voor de prijs. Geel van kleur was ook de zogenaamde ‘legkoffie’: koffie die niet onmiddellijk werd uitgevoerd, maar gedurende enige jaren in pakhuizen bewaard, waardoor ze een mooie gele kleur aannam en meer geld opbracht.
Cheribon-aard geeft aan dat de koffie afkomstig is uit Cheribon, een residentie aan de noordkust van Java.
iets-gebroken: het breken deed zich voor bij het pellen van de koffie, dat wil zeggen: het losmaken van de koffieboon uit het zaadomhulsel.
De term veegsel duidt op uit de baal gemorste en bij elkaar geveegde koffie (Mansvelt, Geschiedenis ii, p. 167; Koffij-bereiding, p. 6-16). |
83 |
sjaal [...] - Frits zegt ‘shawl’ maar dit doe ik niet: zoals ook in andere gevallen blijft Frits hier dicht bij de oorspronkelijke (in dit geval: Engelse) vorm van het woord. |
108-109 |
hoe langer hoe moeielyker - Frits zegt: hoe langs zoo moeielyker, maar dit doe ik niet -: Frits maakt hier gebruik van de oude adverbiale comparatief van ‘lang’, met de bijwoordelijke ‘-s’. |
118 |
Veenestraat: gerenommeerde winkelstraat in het centrum van Den Haag. |
123-124 |
September, want er was kermis te Amsterdam: ieder jaar werd er in Amsterdam gedurende drie weken in september kermis gehouden; de Westermarkt was een van de plaatsen waar kramen waren opgesteld (zie ook r. 129) (ABC van Amsterdam, p. 211-212). |
| |
| |
127-128 |
de latynsche school - nu zeggen ze gymnasium -: de Latijnse school in Amsterdam die opleidde voor de universiteit en waar vrijwel uitsluitend onderricht in het Latijn en Grieks werd gegeven - werd in 1847 tot gymnasium verheven. Dit hield in dat de school werd uitgebreid met een ‘tweede afdeling’, waarin algemeen vormend eindonderwijs werd gegeven (ABC van Amsterdam, p. 237; Fortgens, Schola latina, p. 212-215). |
139 |
quarta: In de regel had een Latijnse school zes klassen. Een klas stond niet gelijk met een jaarcursus; dit verschilde per school. Meestal noemde men de hoogste klas de eerste en de laagste de zesde. De Latijnse school in Amsterdam telde slechts vijf klassen, die in vier jaar doorlopen werden: klas iv en iii duurden elk een half jaar. Quarta betekent hier dus: de tweede klas (Kuiper, ‘De Latijnse school’, p. 72-73; Fortgens, Schola latina, p. 111). |
143 |
primus: de rangorde in de klas werd vastgesteld op grond van een nauwkeurig uitgewerkt systeem, waarin het aantal gemaakte fouten een rol speelde, maar ook de slechte of goede aantekeningen voor gedrag e.d. |
153-154 |
houd ieder die het gevaar zoekt, voor een gek, wat ook in de Schrift staat: vgl. Efez. 5:15: ‘Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.’ |
163 |
aoristus primus: bepaalde verleden-tijdsvorm van het Griekse werkwoord. |
165 |
Plaît-il: watblief. |
167 |
Meenin aeide thea: het begin van de eerste versregel van Homerus' Ilias: ‘Zing ons den wrok, o godinne, [...].’ |
167 |
dat Egypte een geschenk van den Nyl was: in Historiae ii, 5 van Herodotus wordt Egypte een geschenk van de rivier genoemd vanwege de aanslibbing van de Nijl aan de kust. |
175 |
gamin: kwajongen. |
179-182 |
we hadden juist dien morgen veel over Scaevola te doen gehad...: Scaevola (‘linkerhand’) was de bijnaam van de Romein Gaius Mucius, die - toen Rome belegerd werd door de Etrurische koning Porsenna - het vijandelijk kamp binnensloop en daar in plaats van de koning diens secretaris doodde. Na gevangen genomen te zijn liet hij zijn rechterhand in de vlam van een vuur verbranden om te tonen hoe weinig hij de pijn en de dood vreesde. Hij zei de koning dat deze aanslag weliswaar mislukt was, maar dat er nog driehonderd Romeinen klaar stonden om nieuwe aanslagen te plegen. Op dit laatste wordt een toespeling gemaakt als Droogstoppel vergeefs naar zijn makkers zoekt (Livius 11, 12). |
214 |
merk: teken. |
217-218 |
Kapelsteeg - ik ga anders nooit door die steeg, omdat het voor een fatsoenlyk man niet staat, vind ik -: gezien het feit dat Droogstoppel en Sjaalman elkaar in de Kalverstraat ontmoet hebben, moet met de Kapelsteeg de huidige Enge of de huidige Wijde |
| |
| |
|
Kapelsteeg bedoeld zijn. In de omgeving van de Kalverstraat, vooral in de zijstraten en stegen daarvan, kwam destijds veel prostitutie voor (Kouwenaar, Tussen Dam en Muntplein, p. 91). |
224 |
rekommandeer me: beveel me aan in uw gunst. |
|
|