trekt, minder
dan tachtig vaam bedragen zou. Wat de bocht aangaat, de distantie tusschen
plecht en jaaglyn, de vraag of niet nu-en-dan die lyn door vieren en inhalen
van lengte verandert, en vooral de pedante bedenking dat de zaak misschien
behandeld is in werken die niet tot ons gekomen zyn... hoor eens, met
haarkloven houd ik me niet op. Dit heb ik goddank van den Ouden Plinius
geleerd. De lezer weet dat men zich nooit van 'n ondeugd moet onthouden, voor
er uit 'n eerwaardig boek is gebleken dat 'n ander 't ook eens gedaan
heeft.
Niet langer alzoo dan tachtig vaam, niet korter dan tachtig vaam...
viktorie, we zyn er: de lyn van 'n haarlemmer-trekschuit is tachtig vaam lang!
Lezer, wees nu eens oprecht, en zeg of ge ooit - op de hemelsche gelukzaligheid
na - een waarheid in helderder licht gesteld zaagt? En wie is in onzen
burgerschooltyd ongeleerd genoeg om met zoo'n bazis onder de voeten van z'n
redeneervermogen, niet te kunnen berekenen dat onze reizigers 't Sloterdyker
tolhek voorbyvoeren, juist op 't oogenblik toen de heesche minnezangster
rondging met haar bakje? Wel 'n beetje vermoeid van m'n bewysvoering, maar even
gul in 't meedeelen van indrukken als voor Käthchen's overlyden, wil ik
met genoegen nog meer van de zaak vertellen. Toen de vrouw 'n paar steentjes
opraapte om haar bedelnap tot rammelen in-staat te stellen, herinnerden zich de
meeste toeschouwers dat ze door dringende bezigheden naar huis werden geroepen,
maar toch mogen wy 't er voor houden dat de strikt-noodige tien of twaalf
duiten werden opgehaald, want eenige minuten na 't voorbygaan van de schuit,
kon de orgelfamilie de reis voortzetten. En dit deed ze.
De kortzichtigste lezer ziet nu wel dat het hoofdstuk byna uit is,
en begint dus te vreezen dat ik hem alweer 't brok volksroem zal onthouden,
waarop-i reeds zoolang met hollandsche smart zat te wachten. ‘Onzen
dagelykschen roem, geef ons heden!’ De verwachting is billyk, en 't gebed
finaal overbodig. Welaan dan! Onder de eigenaardigheden van den Nederlander
bekleedt de volkomenheid 'n eerste plaats. Vervolgens...
Kyk, dat heb je nu van letterkundige modellen! M'n tafel ligt vol
boeken waarin ik sedert maanden zit nateslaan hoe een schryver die zich
eerbiedigt - en tevens niet afkeerig is van 'n beetje populariteit - z'n
landgenooten behoort te pry-