de! Juist toen 't arme dier bezig
was met z'n miracle nouveau, door quoiqu'on lui porte van honger
te sterven op dat graf, hoste de jager voorby. De lyn van zoo'n
haarlemmer-schuit is tachtig vaam lang...
Hoe ik dit weet? Verdenk my in-godsnaam niet van de onnoozelheid dat
ik 't aan 'n deskundige gevraagd, of - o gruwel! - me zou ontletterkundigd
hebben door 't ding te meten. De ware wysgeer raadpleegt àndere bronnen!
Met deftige huivering wendt hy 't oog af van de dingen die naby hem zyn, om ze
te vestigen... kortom, ik heb de Pliniussen geraadpleegd, en vervolgens alle
andere schryvers, latynsche, grieksche, fransche, nadowessische, jazelfs
hollandsche... allen, allen! Uit m'n bewysvoering zal den lezer blyken dat ik
door één overteslaan m'n slotsom op losse schroeven zou gezet
hebben, en 't ware gedaan geweest met m'n roem als letterkundige. Ook staat het
den toekomstigen geschiedschryver vry, in deze overmaat van geweten en eruditie
de oorzaak te zoeken van de langzaamheid waarmee m'n Ideen verschynen. Mochten
er tegen dien tyd anderen zyn die uitstrooien dat men hierby aan verdriet,
ergenis en walg te denken hebbe... 't zyn lasteraars, vuige!
Wat nu de lengte der lyn van die haarlemmer-schuit aangaat, ziehier
hoe ik te-werk ging, en bewonder myn methode. Ik stelde mezelf de vraag: is die
lyn langer dan tachtig vaam? En toen aan 't snuffelen in de Pliniussen!
Ik begon met den Ouden, en blokte de zeven-en-dertig boeken van
z'nHistoria Naturalis door. Daarin vond ik wel veel
ongerymds, maar geen toestemmend antwoord op m'n vraag. Vervolgens verdiepte ik
my in de Brieven van z'n neef, en in diens karaktervollen
Panegyricus. Hier of nergens, dacht ik! Inderdaad, by 't lang en breed
uitmeten der verdiensten van Trajanus, zou die schryver 'n
haarlemmer-trekschuitlyn niet ongebruikt hebben gelaten, indien hy de meening
was toegedaan geweest dat de man die hem geholpen had aan 't zeer voordeelig
baantje van Consul, daarmee gemeten kon worden, en dat alzoo de lengte van
zoo'n ding de tachtig vaam te-boven ging. Op menschkundig-tafellikkende gronden
was dit dus het geval niet.
Daarop ging ik in m'n tweede periode van onderzoek over. Ik stelde
de vraag of de hier behandelde koord korter dan tachtig vaam zou kunnen
zyn? Ik las, las, las... nu, dat zei ik al, ik las àlles! Onze
Käthchen had meely met me. Ze