die kroeg geraakt,
dan wel gebleven was onder de volksmenigte die er vóór stond.
Misschien ook had deze of gene stroom van de joelende menigte hem meegevoerd.
Hm... hoe vèr? 't Land uit? Naar... Amerika of 't peperland? Dit zou zoo
kwaad niet wezen, vond ze, want eigenlyk was ze nu meer angstig voor z'n
terugkeer by de zynen, dan begeerig naar z'n wederkomst by háár.
De oorzaak is ligt te vatten. Wat zou Wouter vertellen aan z'n verwanten? Tot
haar groote teleurstelling was z'n medeplichtigheid niet ver genoeg gegaan, om
hem bescheidenheid inteboezemen in z'n eigen belang, en 't schepsel stond te
laag om kiesheid te verwachten uit oorzaken van anderen aard.
Om by 't schriftuurlyke te blyven, zon ze, na 't verwerpen van de
gedemodeerde luchtvaart, op 't aanwenden der egyptische methode van Asnath.
Helaas, daarby is de verrukkelyke naïveteit van Potifar onmisbaar, en ze
had menschenkennis genoeg om te berekenen dat noch Stoffel, noch z'n moeder,
noch zelfs een van Wouter's zusters, onnoozel genoeg wezen zouden om zich te
laten vangen in 'n strik van zoo verouderd maaksel. Zeker zou er blyken dat
haar zeer bekend ‘Geloof’ eer 'n wapen tégen haar opleverde,
dan 'n schild waarachter ze schuilen kon. Want, lezer, de achtbaarheid van de
goddienery is wat versleten. Ze voorzag dat men meer vertrouwen stellen zou in
Wouter's... kinderachtigheid, dan in haar gescherm met ‘Schrift’ of
‘Heer’ en hierin had zy alweer volkomen gelyk. De tyd nadert, dat
men zeggen zal: ‘ziedaar iemand die niet gelooft, en toch 'n
schelm is.’ Dit ‘toch’ zal beter op z'n plaats staan
dan 't arme woordje gewoon is, daar we 't nu meestal zien misbruiken om
betrekkelyke verdorvenheid en wèl gelooven - zaakjes die zeer na aan
elkander verwant, en dikwyls zelfs identisch zyn - in tegenstellend
verband te brengen.
Uit spyt en woede beet onze martelares haar nagels af, en vervloekte
al het volk dat daar onder haar vensters nog altyd nafeest vierde van 'n feest
dat er niet geweest was. Ze vleide zich eenige oogenblikken met de hoop haar
deserteur in 't oog te krygen, en nam zich voor, als 't lukte, hem unguibus
et rostris in haar nest te slepen, niet om 't genoegen van z'n gezelschap
nu, maar om te voorkomen dat-i naar z'n eigen huis ging, en daar meer vertelde
dan haar aangenaam was. Doch ze slaagde er niet in, Wouter te ontdekken, en
vermoeid van staren schoof ze eindelyk haar venster toe, juist