Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1139.

- Ik zeg dat jelui 't kind niet zoo moet versagrineeren, zei de bibberende bezoekster.

- Oogenblikkelyk naar je bed! riep de moeder.

- Och, laat het kind zitten! Maar... wat ik je zeggen wou, juffrouw Pieterse, van m'n aardappelen...

 

Wouter blééf. Dat-i dit kon, had hy te danken aan de algemeene nieuwsgierigheid. Heel gelukkig waarlyk, want ik heb z'n blyven hoognoodig voor de ekonomie van m'n vertelling.

 

...verbeelje toen ik thuis kwam, zoo tegen half-elf... want ik kon niet eer, om de drukte, weetje - anders... ik houd niet van remoerigheid, dat weetje wel - nu, toen ik thuis kwam - de stad is vol moordenaars en dieven, dit moet je wèl in 't oog houden! - toen waren m'n aardappelen... waar denk je dat m'n aardappelen waren? Ze waren... weg!

- Weg?

- Weg!

- Heelemaal weg?

- Heelemaal... wèg!

- Je aardappelen weg?

- M'n aardappelen... heeeeelemaal... wèg!

- Maar...

- En ik zeg: dat hebben de dieven en moordenaars gedaan! Wie anders? Er zyn moordenaars op m'n zolder, en nu wou ik je vragen... want ik durf niet alleen thuiskomen...

 

[pagina 139]
[p. 139]

Wouter's oogen flikkerden.

 

...ik wou je vragen of misschien... je zoon Stoffel...

 

Stoffel zette 'n allerzonderlingst gezicht, dat zeker alle moordenaars uitmuntend zou bevallen hebben, omdat het 'n geruststelling bevatte voor de toekomst van 't métier.

 

- Maar, juffrouw Laps, vroeg-i, heb je dan geen kat in huis?

 

- Een kat? Ben je mal? 'n Kat tegen moordenaars?

- Né, juffrouw, niet tegen moordenaars. Maar 'n kat die misschien je aardappels heeft opgegeten?

- Ik weet van geen kat! Ik weet dat de stad vol gemeen volk is, dat de menschen vermoordt zonder dat er 'n haan na kraait! Niet dat ik om m'n leven geef, gut neen, niet... zie zóóveel! Als de Heer me roept, zal ik zeggen: laat je dienstmaagd gaan in vrede. M'n oogen hebben je heerlykheid gezien! En dan...

- Maar, mensch, waarom heb je niet op je zolder gezocht, of onder je bed?

- Dat mocht ik niet, juffrouw Pieterse! Wien God bewaart, is wèlbewaard, maar... men mag den Heer niet verzoeken! Op m'n zolder ga ik niet, en onder m'n bed kyk ik niet, voor alle wereldsch goed niet! Want dáár zit-i zeker! En juist daarom wou ik je vragen of... je zoon... Stoffel... of - als Stoffel geen senie heeft - byv. je zoon... Laurens, of...

- Maar... waarom heeft uwe niet liever de buren er by geroepen, juffrouw?

 

Aldus sprak Stoffel.

 

- De buren? Nou, je moet ze kennen, die buren! De man onder me durft geen schoothondjen aan, laat staan, 'n moordenaar! En naast me woont er een die... wat zal ik je zeggen, 't is 'n jonkman, en je weet dat ik me niet graag in opspraak breng. Want... 'n mensch moet zorgen voor z'n fatsoen, en nooit ergernis geven, dat weet je-n-ook wel.

 

Niemand kwam op de gedachte, haar te vragen wie of wat Stoffel dan voor 'n wezen was? Géén jonkman? Zoud-i misschien ‘door z'n school’ boven wereldsche verdenking verheven zyn?

 

- En bovendien, ging de verlokster voort, meen je dat al die mannen kerasie hebben? Ik zeg neen! Ze zyn zoo bang

[pagina 140]
[p. 140]

voor 'n dief, als de dood. Verleje week stond er 'n brittale bedelkerel in 't pertaal, en de vent wou niet weg. Denk je dat ze 'm aandurfden? Maar ik, ik pakte hem flink beet, en...

 

Ze versprak zich, en bemerkte het:

 

...nu ja, dat zou ik gedaan hebben als ik niet 'n vrouw was geweest. Want vrouwen moeten zich nooit inlaten met ruwigheid. Dat stáát niet... wat zeg jy, Trui? Ik liep weg, en sloot m'n kamer, zieje! Neen, kerasie hebben al die manlui niet!

 

‘Al die manlui!’

 

Wouter voelde zich beleedigd, en beefde van ingehouden strydlust, of althans van begeerte om te toonen dat hy niet behoorde onder zùlke ‘manluî.’ Juffrouw Laps merkte 't wel.

 

- Nu, als Stoffel 't niet graag doet...

 

- Om je de waarheid te zeggen, ik...

... en als Laurens al slaapt. En als... niemand er senie in heeft...

 

Ze stond op.

 

...nu, dan zal ik, op God vertrouwend, in m'n eentje... maar griezelig is 't voor 'n vrouw alleen!

 

Ze zag allen beurtelings aan, behalve juist den eenen tot wien ze sprak. Wouter moest zich vergeten voelen, over 't hoofd gezien, en daardoor geprikkeld tot den eisch om beschreven te worden onder de ridderschap van den huize.

 

...als dan hier niemand is, die durft...

- Ik durf, juffrouw!

 

Allen stonden verbaasd, behalve onze menschenkenster die niets anders verwacht had, maar toch geraden vond zich even verbaasd te houden als de rest.

 

- Jy?

- Jy, Wouter?

- Jongen, ben je gek? Jy?

- Ja, ik! Ik durf, al waren er tien op je zolder, juffrouw, en duizend onder je bed!

 

Hm, zoo 'n kleine Luther! Maar er was verschil. Luther had 'n God, waarop-i meende te kunnen rekenen... met behulp van 'n paar keurvorsten... nu ja, die behoefte hadden aan troebel

[pagina 141]
[p. 141]

water. Onze Wouter - zònder keurvorsten! - trok als 't ware ten-stryde tégen den god, die toegelaten had dat er duizend en eenige moordenaars onder 't dak en bed van juffrouw Laps konden zitten.

 

- Maar, jongen!

- Ik durf!

- Och, laat hem begaan, juffrouw Pieterse! Je begrypt... het is altyd 'n gezelligheid voor me, zoo'n kind by me te hebben! Zieje, dan griezelt het me minder, als er misschien 'n moordenaar op zolder zit. 'n Mensch wil aanspraak hebben, niet waar?

 

Ze bereikte haar doel: onze Wouter werd haar meegegeven. Met z'n nachtpon en bakkersmuts in 'n pakjen onder den arm, verliet hy 't huis. De yzeren staaf werd achtergelaten, omdat juffrouw Laps verzekerde dat zy 'n wel gevuld tuighuis had van gereedschappen waarmee men zooveel moordenaars kon doodslaan als men verkoos.

 

De oorzaak dat de Pietersens zoo gemakkelyk toestemden in Wouter's benoeming tot slotvoogd, lag voornamelyk in ydelheid. Eigenlyk keurde het geen der leden van 't koncilie goed, dat de jongen meeging met juffrouw Laps, maar de familie was groots op z'n moed. De zaak zou bekend raken, oververteld worden, en juffrouw Pieterse zou wel zorgen dat er bygevoegd werd:

 

- 't Is dezelfde jonge-heer, weetje, die laast geleseerd heeft by dokter Holsma op den Kolveniers-burgwal.

 

‘Ja, ja, er zit wel wat in die kinderen van diezelfde Juffrouw Pieterse!’ zou dan deze of gene de goedheid hebben te antwoorden.

 

En zoo-iets hoort men graag.

 

Dáárom kreeg juffrouw Laps ditmaal haar zin.

 

Maar... Fancy?

 

Preutsch was ze niet!

 

Dat verloochenen van Femke vond zy èrger!

 

Doch ook dáártegen zou ze raad weten, zy die alles was, alles wist, alles kon, tot het regelen van de kans-verevening inkluis.

 

Niet tevreden - o neen! - maar kalm toch, en geenszins

[pagina 142]
[p. 142]

wanhopend, ging ze met haren arbeid voort. Er was meer spot dan smart in haar gelaat, toen ze Wouter dien avend den weg zag inslaan naar de woning der oefenaarster. Ze toonde hierdoor hooger te staan dan de engel die doorMoritz Retsch tot droefgeestige getuige wordt gemaakt van de nederlaag des jongelings die op 't schaakbord z'n ziel aan den duivel verspeelt.

 

Hm... in één party?

 

Moet dan het behoud der ziel afhangen van één veronachtzaamd: gardez la Reine?

 

Waarachtig niet!

 

Men zou wenschen geen ziel te hebben, als ze zóó snel kon verloren gaan!

 

Eilieve, dan immers stond de party tusschen God en Duivel niet gelyk?

 

Hoe! Eén misstap, ééne dwaling, één vergissing, zou naar de hel kunnen voeren, en na 'n lang leven vol moeite, arbeid, onthouding en stryd, is er nog 'n byzondere genade noodig om in den hemel te komen?

 

Dit moet 'n dwaling zyn! Maar... 'n dwaling die 't verklaart, waarom de galerie zoo gaarne voor den Duivel parieert! En waarom er zooveel speciaal-kunsten worden uitgevonden om God 'n beetje te helpen in z'n ál te ongelyke kans.

 

Dit hoeft niet!

 

Fancy zal zich weten te redden. Zich, en... hem dien ze aanraakte met haar vleugel.

 

Ze laat hem begaan, en doet - als ik! - haar werk. En:

 
.....doet, als ik, haar werk!
 
En spint den vlok tot draad, en weeft den draad
 
Tot doek, waarop zy, eindloos voortbordurend,
 
Den loop van al wat is, te aanschouwen geeft.
 
En wie 't verband ontkent, is schuldig blind,
 
Ternauwernood onschuldig wie 't niet kent!

Van dit alles wist Wouter niets. Z'n onkunde mag wel een der oorzaken geweest zyn van de rilling die hem bekroop, toen-i met juffrouw Laps den trap van haar woning opging.

 

't Eerste wat ze hem aanbood, bestond natuurlyk in de gebakken aardappelen die opgegeten waren door a1 die gul-

[pagina 143]
[p. 143]

zige moordenaars.

 

Hu! Wouter verbeeldde zich dat-i zou hebben raad geweten met Schinderhannes in hoogsteigen persoon. En al blyft het nu de vraag, of z'n - ongeoefende! - moed niet op 't beslissend oogenblik in de schoenen zou gezakt zyn, hy méénde toch dat-i durfde. En hy was dan toch begonnen met Schinderhannes inderdaad optezoeken...

 

Maar... alleen te wezen met die gebakken aardappelen, en met die walgelyke vrindelykheid - wat ranser was, wist-i niet! - daar hoort méér toe!

 

Hy voelde berouw over z'n veronderstelden moed, en begreep niet hoe hy z'n heldentocht had kunnen aanvangen zonder te letten op de onvermydelyke byzaken.

 

Wèl beschouwd, was-i toch maar liever in een der driehoekjes gekropen, die Laurens gewoon was zoo grootmoedig ter zyner beschikking te stellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken