heid,
alleen achtslaat op de frekwentie der verschyning van 't
byzondere, en niet gelet heeft op 't uitblyven van de verevening in andere
perioden, meent ten-onrechte dat-i te doen heeft met iets byzonders, met 'n
schreeuwende onregelmatigheid, met... 'n wonder!
Zyn de op-eengedrongen voorvallen gunstig, dan heeft ‘Gods
vinger’ ze zoo geschikt.
In het tegenovergesteld geval speelt de Duivel z'n rol.
De eene meening is de andere waard.
Logische noodzakelykheid laat zich niet door vingers of klauwen van
goden en duivels beheerschen.Twee maal twee is vier, met of
zonder - d.i. tégen - God. Met of zonder Duivel, d.i. tégen
Duivel. Want zoo'n Duivel kan niet bestaan zonder 'n beetje: twee maal
twee is drie, of... vyf, naar verkiezing.
En die God ook niet!
Het verzinnen van zulke ongerymdheden is 'n zeer verkeerd middel om
te geraken tot opheldering van mysterien. Wie iets begrypen wil, moet niet
beginnen met het vooropstellen van 'n onbegrypelykheid.
By 'n korrekte aanwending van ons denkvermogen...
Genot en deugd, lezer! Zyt ge niet tevreden met dit
Evangelie?
...by 't korrekt denken behooren wy vooral te letten... ik mag hier
niet zeggen: op 'tgeen we niet weten. Dit kàn niet. Maar hierop toch:
dàt we zoo weinig weten, en dat het onbekende, op-straffe van
niet zyn, gehoorzaamt aan dezelfde wet van noodzakelykheid, als 't ons
wèl bekende, stevige trouwe: 2 X 2 = 4.
Ten-opzichte van al deze stellingen, beroep ik my overigens op
zekere hoofdstukken
in ‘Millioenen-studiën.’