Ideën V
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij1069.Eenige graden natuurlyke volkomenheid minder, zouden Femke gemaakt hebben tot 'n allergewoonst wezen. Het is de vraag aan welken kant van 't juiste midden de meesten overslaan. Stand, bezigheid, voedsel, lektuur, zullen waarschynlyk bepalen waar men gewoonlyk het ‘te veel’ en waar men het ‘te weinig’ aantreft. By de beoordeeling hiervan | |
[pagina 321]
| |
wachte men zich voor de zeer gewone fout om elke uitspatting die met het geslachtsleven in-verband staat, aan wellust toeteschryven. Publieke vrouwen, byv. zyn zelden byzonder wellustig, niet alleen, maar gewoonlyk bestaat de grondoorzaak van haar verlaging in gebrek aan hysterische ontwikkeling. Ik erken dat deze stelling vreemd klinkt. Doch by eenig nadenken zal men haar begrypelyk en aanneembaar vinden. Wie vertrouwd is met de statistiek der publieke ontucht Ga naar voetnoot* zal weten dat ydelheid, luiheid, hebzucht en armoede de hoofdrol spelen in de geschiedenis van zoogenaamd-gevallen vrouwen. Deze opmerking alleen zou reeds voldoende zyn om m'n stelling een minder wonderspreukig voorkomen te geven. Doch er is meer. De eerste stap is voor de vrouw altyd 'n offer. Dat dit later verandert - heel gelukkig waarlyk! - doet niet tot de hier behandelde zaak. Aanvankelyk hecht het meisje aan haar vrywillige nederlaag de beteekenis van 'n blyk, van 'n manifestatie, van 'n geschenk. Ze denkt niet aan genot, en zou zich dan ook zeer bedrogen vinden wanneer ze daarop wel gerekend had. Vanhier dan ook dat 'n zoogenaamd-verleid meisje - n'en déplaise de boekenmakers die elkaar napraten! - tegenover haren verleider nooit beschaamd is. Ze meent dat hy dankbaar wezen zal voor het hem gebracht offer, en voelt zich volstrekt niet vernederd. Dat men dit gewoonlyk anders voorstelt, wordt veroorzaakt door het verwarren van de aandoeningen op-zichzelf, met de vrees voor 't bekend oordeel dat anderen daarover uitspreken. Een meisje dat zich weggeeft uit liefde, is overtuigd 'n heldenstuk gedaan te hebben, en zou dit besef nadrukkelyk openbaren, indien ze niet wist dat de wereld hierover anders denkt. De schaamte die ze by ontdekking ten-toon spreidt, is zooal niet gehuicheld dan toch opgedrongen, en de verwyten die men haar doet, schynen haar altyd voorttekomen uit zekere dorheid die zich niet op de hoogte weet te plaatsen van haar offerzucht die zyzelf by-uitstek deugdzaam vindt. Doch ook in gemoederen van 'n geheel andere soort strekt het toegeven in den wil des verleiders...
Het woord ‘verleider’ is hier zelden van stipte beteekenis. Ik gebruik het nu gemakshalve, en om niet aftedwalen.
...ook in geheel andere omstandigheden is het toegeven | |
[pagina 322]
| |
steeds 'n kwyting. Even als de goeden haar inschikkelykheid opvatten als 't afdoen van 'n vermeende liefdeschuld, betalen de armen, de hebzuchtigen, de ydelen en de luien 'n koopschuld in allerplatsten zin, en zy zyn het die later overgaan in de klasse der publieke vrouwen. De gelederen der ontucht worden alzoo gerekruteerd uit de laagste klasse van dusgenaamd-gevallen meisjes, en geenszins uit haar die zich overgaven uit offerzucht, hartstocht of liefde, noch zelfs uit de soort by wie deze aandriften in moeielyk te determineeren verhouding tezamen vloeiden. By 't aanhalen der grondoorzaken van ontucht, had ik misschien armoede en hebzucht kunnen achterwege laten, dewyl deze beide hoedanigheden slechts invloed uitoefenen door 't samengaan met de luiheid en de ydelheid die ik daarby noemde. Deze beide ondeugden - en geenszins de aandrang tot wellust - zyn de elementen van bederf. Ze gaan somtyds tezamen met ziekelyke hysterie, dikwyls met gebrekkige vatbaarheid voor geslachtelyke aandoeningen, nooit met gezonde ontwikkeling van 't geslachtsleven. Men vindt ze by eunuken-zielen, by koude dorre gestellen... |