der hoog niet. Hy nam zich voor, Femke
te bezoeken zoodra hy 't huis zou kunnen verlaten, en klaagde aan z'n moeder,
dat het ‘bakkertje’ hem zoo kneep... omdat-i niet graag door Femke,
als ze soms mocht voorbygaan, wou gezien worden met 'n kinderachtige pluimmuts.
Zoo'n ding paste niets by peruaansche brandstapels. En zelfs by ‘ivoren
poorten’ maakte het 'n ontwydend effekt.
Al was er veel uitgesleten van de indrukken die hem overweldigden,
en neerwierpen op 't ziekbed, toch was-i braaf genoeg om iets als zelfverwyt te
voelen dat-i zich zoo lang had bezig gehouden òf met niets, òf
met iets anders dan 't meisje dat hem zoo'n hartelyken zoen gaf, toen-i dapper
geweest was. Dat wegwerpen van vernielde bloemen door Ophelia, had wel iets
van: zie Wouter, zóó hebje met my gedaan! Waren we niet
afgesproken dat...
Wel neen, afgesproken was er niets. Toch kwam 't Wouter voor, dat-i
'n woordbreker was, en 'n gloed van schaamte overtoog z'n gelaat.
Die Ophelia... ja, ja, ze wàs het! Want zie, daar kwam
Petrò met 'n bak hemden en sokken en allerlei ondergoed, dat zich in een
der talrijke stadiën bevond, die men 't vuillinnen laat doorloopen, voor
't geschikt is om weer op-nieuw vuil gemaakt te worden. Wasschen, spoelen,
styven, rekken, mangelen, stryken... weet ik het! Het zoodje rook naar loog...
zóó'n lucht was er ook by Femke's bleekgoed, en alzoo riep
Wouter's neus hem toe: ja, ja, zy is 't wel, zy, de dame met de uit elkaar
gereten bloempjes... de heele kamer ruikt er na!
- Als je beter bent moet je-n-eens naar den dokter gaan, zei de
moeder, en hem bedanken voor je beterschap... naast God. En me dunkt dat je 'm
dan met-een wel 'ns kon laten zien wat je al zoo gekleurd hebt.
- Ja zeker, moeder, dàt zal ik doen! Ik zal haar den heelen
prins van Denemarken geven... ik meen... hem, den dokter!
- Ga je gang, jongen. Maar zorg dan, dat je 'r geen vlekken op
maakt. En denk er aan, dat die geest van den ouden ridder heel bleek moet zien.
Stoffe1 heeft het gezegd... omdat het 'n geest is, weetje.
- Ja, moeder. Ik zal 'm heelemaal wit maken.
- Goed. En als je nu eens die dame daar in 't geel zette?
De moeder wees met 'n breipen op Ophelia.
- Neen, o neen, riep Wouter snel. Ze was in 't blauw!