Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 375]
| |
1044.Dat aanhoudend misvatten in de keus der te behandelen zaken, strekt zich niet alleen tot het doel uit. Ook in de middelen kiest men by-voorkeur het kleine voor 't groote. De diapason is gezakt, of - indien men beweren mocht dat ze in vroeger tyd niet hooger stond - hy is beneden de eischen van den zeer gevaarlyken toestand, waarin ons landje verkeert. Ons gekibbel herinnert aan de Byzantynsche twisten die zoo gunstig werkten op... annexatien uit het Oosten.
Het volk lydt gebrek aan voedsel en levenslust... de vertegenwoordigers kibbelen over de traktementen der predikanten.
Er dreigt 'n vyand... men debatteert over de vragen:
òf Nederland zich verdedigen kan? En zoo ja:
welke provincien men den vyand reeds terstond, zoodra hy zich vertoonen zal, ten-geschenke behoort te geven?
Onderwyzers zyn genoodzaakt de hulp der publieke liefdadigheid interoepen, en... we worden onthaald op allerlei | |
[pagina 376]
| |
wysheid over de vraag: of op de lagere scholen de zondvloed geologisch of bybelsch moet gedoceerd worden?
Er is aangetoond dat we in Indie allerschandelykst huishouden... men berust er in, en drukt prentenboekjes om de mishandelden wat optebeuren.
Sedert eeuwen verstompte men 't oordeel des Volks door 'n godsdienst die op wonderen gegrond was... men neemt de wonderen weg, en bepreekt 'n nieuwe theologie, zònder grond.
Ons voortbestaan als onafhankelyk Volk loopt gevaar...
Nu ja, hier raken we weer aan de verschillende soortjes van ‘Staatkunde’ die de meer dan ooit noodige kennis van den Staat zelf, en tevens de studie der toestanden aan gene zyde van den grens verdrongen hebben. Ga naar voetnoot* Zoodra bismarck, of een van z'n opvolgers, geperst door de logika der feiten...
Men vergist zich namelyk in de meening dat Pruisen de inlyving van Nederland begeert. Het zal de eisch der omstandigheden worden. Duitschland moet zich uitbreiden op-straffe van vernietiging, omdat stilstand onmogelyk is. De annexatie van Nederland is waarschynlyk voor 't Duitsche Ryk geen gewenschte zaak, maar zal weldra blyken - uit 'n Duitsch oogpunt beschouwd - van twee kwaden 't beste te zyn.
Als bismarck den voet op onzen bodem zet, zal de een roepen:
Ik ben modern!
De ander:
Ik ben orthodox!
Een derde:
Ik behoorde tot de zooveelste onderklasse van de zooveelste familie der oude echte onvervalschte liberalen!
Maar weinigen zullen na het toegeven in die onzalige hebbelykheid van verkeerd aanleggen, genoeg ruimte van | |
[pagina 377]
| |
blik en vastheid van karakter hebben overgehouden om uitteroepen: ik ben Hollander! Halt, vreemdeling! Weg van Hollandschen bodem.
In moliere's tyd scheen 't nog noodig aan m'sieur Josse te zeggen dat-i blyk gaf 'n goudsmid te zyn. Tegenwoordig schynt ieder die wat aan den man te brengen heeft, er 'n eer in te stellen uit eigen beweging te verzekeren: je suis orfèvre!
Geen beginsel, geen karakter, geen talent, geen handeling, geen persoon wordt aandacht waardig gekeurd, dan voor zoover men daaraan een plaatsje zou kunnen inruimen in een der 1001 benauwde ‘vakjes van 't muzeum’ onzer côterien. We deelen, verdeelen, splitsen, pluizen uit, verbrokkelen, verkleinen, versplinteren... en ieder ziet het atoompje dat-i gemakshalve tot onderwerp koos van z'n liefhebbery of beroep - ‘van z'n studie’ mag ik niet zeggen - voor 't geheel aan.
Dat geheel gaat op deze manier te-gronde.
Van hen die met voordacht zich bepalen tot het kleine, om geen vat te geven op klacht over de onevenredigheid tusschen bevoegdheid en doel, spreek ik nu niet. |
|