989.
Ik laat het nu aan den lezer over, het verband te zoeken
tusschen Vorstenschool en de ideen die op dat
stuk volgen. M'n lust in stiptheid deed me naar cyfers verlangen, maar de smart
dreef my 'n anderen weg op, en de citroen waaraan ik behoefte had, schynt me
geleverd te zyn door 't korrigeeren van de drukproeven
der Millioenen-Studien, waarnaar ik verwys.
Uit 'n beoordeeling van 'n paar afleveringen van dat werk in den
N. Rotterdammer, verneem ik dat ik niet het minste verstand van
staatkunde heb.
‘De schrijver is geestig, onderhoudend...
De lezer begrypt hoe ik gloei van dankbaarheid voor dit
testimonium.
...hij kan dol doorslaan...
“Dol doorslaan.” Dat staat er! M'n dankbaarheid neemt
toe in gloed.
...maar gelukkig behoeven wij de noten niet te lezen, waarin
hij...
Niet dol doorslaat?
... waarin hij onderwerpen van staatkundigen aard
behandelt.’
Het is zeer troostend voor me, dat deze opinie voorkomt in 'tzelfde
blad waarin we dagelyks de verdiensten zien pryzen van
fransen van de putte, als
staatsman, redenaar, koloniale specialiteit, enz. Dit geeft ons den waren
maatstaf