978.
‘Hoofd, hart en hand van 't zich schamend
Nederland?’ Eilieve, mag ook ik verzoeken tot 'n beschamend
nationaal lichaamsdeel bevorderd te worden? Zou men my niet kunnen gebruiken
als nagel die 't pleister van gewitte graven afkrabt? Met dit modest emplooi,
waarin ik de eer heb 'n ambtgenoot van den edelen
jezus te zyn, ben ik volkomen
tevreden. Als proef van m'n yver op dit stuk, deze bydrage.
Onder al de lofguirlandes die de heer jorissen boven
thorbecke's graf ophangt, was er een die me door iets eigenaardigs in
de wending, bekend voorkwam. 't Was me of ik dien slingerslag van melodie meer
gehoord had. Eenigen tyd zocht ik te-vergeefs. Maar eindelyk vond ik goddank de
prototype van 't motètje dat den lofredenaar bezielend schynt voor den
geest gezweefd te hebben by 't vervaardigen van z'n zangdeun. Ik zeg:
schynt... want met onzen meester pennewip ben ik van oordeel, dat dezelfde
verheven gedachte zich weleens, zonder 't minste plagiaat, opdringt aan twee
genien tegelyk. De bedoelde zangwys dan, komt voor in m'n te-recht beroemde...
bakerpreek. Ziehier de treffende konkordantie:
De preekheer uit de 50e eeuw, over
Bakerstotter. | De redevoerder
uit de negentiende eeuw, over den vaderlandredder
thorbecke. |
| |
De
onnoozele mensch beschouwt, overpeinst, begrypt er niets van, aanbidt... en
zwygt. Ja, zwygen! Daarom verkondigen wy luide, enz. | (Deze tekst
schynt in embryologische verwantschap tot die zonderlinge lippen geschiedenis
te staan. Maar ik geef deze gissing onder
voorbehoud.) |
| |
...onze
vastigheid is gegrondvest op de onomstootelyke mannelyke schouderen der vrouw.
Waar alles ligt, zal Hy staan blyven... | (Hier hebben we vry duidelyk
de bekende stationaire rots met z'n baren. Doch ik durf alweer niets
verzekeren. 't Vervolg is
helderder:) |
| |
...waar
alles bukt, zal Hy zich oprichten. Waar alles vergaat, zal Hy bloeien...
bloeien in al de frisheid Zyner jeugd, als op den stond toen Hy tusschen
juffrouw Mabbel en de Wed. Zipperman, nederig naar den mensch, maar
onmenschelyk groot als uitverkoren | Negen jaren heeft hy gekampt, eens
in dien tyd door de mannen van het verleden uit de kampplaats verwyderd, en
weldra teruggevoerd, tot dat hy op den gedenkwaardigen 13den November 1849, als
zegevierend overwinnaar in al de zelfbewustheid van zyne zegepraal, |