Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij953.Hoe ik 't wist dat denken 'n steun oplevert in tegenspoed? Dit had misschien de man van den citroen ons kunnen zeggen, als men hem niet doodgenezen had.
Misschien evenwel kunnen wyzelf deze vraag beantwoorden. Wel zeker! Is 't zoo vreemd, dat we by brand of schipbreuk het kostbaarste trachten te redden? Is niet het denkvermogen 't duurste dat we bezitten? De mogelykheid bestaat dat ik door denken 'n koninkryk verover - by-wyze van spreken, want dit is in onze eeuw van parlementziekte zoo'n byzonder aanlokkelyk plan niet - maar geen verslonsd denkvermogen of bedorven ziel is met tien koninkryken te herstellen. De kans dat ik Keizer van insulinde word - gesteld dat m'n ambitie van dezen aard was - is grooter, dan dat van twist zou veranderen in 'n eerlyk man, of dat de goede trouw terugkeert in Nederland.
In de noot op 268, die ik zoo-even aanhaalde, gaf ik 'n paar manieren op, waardoor we ons denkvermogen kunnen | |
[pagina 161]
| |
onderhouden, opscherpen en - by-wyze van spreken - volmaken. Doch ik erken dat niet ieder in dit opzicht dezelfde behoeften heeft. Wat den een dient, kan den ander schaden. Voor my zyn cyfers van uitstekende werking. Ook daarvan kan 'n fyn beoordeelaar de sporen in m'n arbeid vinden. Ik weet niet welke beschuldiging my meer grieven zou: dat ik niet stipt redeneerde, of: dat ik geen gevoel had. Juister gezegd, deze beide dingen zyn my één. Een slecht rekenaar komt me barbaarsch, onmenschelyk voor. Hy gaat immers ruw om met het gedeelte van zichzelf, dat hem van dieren en wilden heet te onderscheiden? En 'n booswicht maakt op my den indruk van 2 + 2 = 5. Ik wend me vies van hem af. |
|