Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 51]
| |
Tooneel: landelyke streek. Rechts 'n zeer geringe boerewoning,
met uithangbord waarop 'n koe, en 't onderschrift: zoete en zure room.
Links 'n prieel. Eenige herbergtafels en banken.
louise. koningin-moeder. de
walbourg. boerevrouw. lakei.
louise tot den lakei.
- Het rytuig kan daarginder wachten.
Lakei af.
Hier
Is 't niet onaardig zitten... 'n prieeltje!
't Is kamperfoelie... geiteblaadjes. En...
Wat's dàt? Een koe van Potter? Kom, mama...
Wat dunkt u van 'n schotel room?
kon. moed.
- My wel!
De Walbourg gaat het huisjen in, en komt weldra
terug.
louise, de banken in 't prieel
reinigende.
- Wat is dat alles stoffig in den zomer,
Zoo'n tafel en die banken... foei!
Men hoort den galm van 'n jachthoorn.
kon. moed.
- Wat's dàt?
De jacht?
louise.
- Wel zeker! Toet, toet, toet... 'n hoorn!
kon. moed.
- Ik wist niet dat het jachtdag was vandaag.
| |
[pagina 52]
| |
louise.
- Ja toch! Z'n Majesteit reed uit...
Ik had
Zoo graag hem heden willen spreken, maar
Het kon niet... om de jacht! Nu, later dan!
't Is wel verdrietig, al die drukte! 'k Zie
Den Koning zelden: altyd wat! En toch
Ik wou zoo gaarne hem...
Daar is de room!
boerevr.
- Ja, room, juffrouwen, en 'n roompjen...
louise.
- Is-i goed?
boerevr.
- Niet om de dames te kleineeren, maar ik zeg:
'n Roompje als gy nog nooit gegeten hebt.
Die room is koningsroom.
louise.
- Wel, inderdaad?
Dat treft!
boerevr.
- Ik zeg je, koningsroom, juffrouw!
Want kyk, 't is 'n geschenk van onzen Koning!
We zyn maar arme lui, dat zie je wel,
En hadden maar één koe. Het beestje stierf,
En zie, de Koning...
Jachthoorn.
Hoor, daar is-i juist!
De Koning die veel jaagt in deze buurt,
Komt op 'n goeien dag, en hoort het...
louise.
- George!
boerevr.
- Ja, Koning George, zeker! Anders wie?
Hy hoort het, en den dag daarop...
louise.
- Myn George!
| |
[pagina 53]
| |
boerevr.
...zendt hy 'n koe... 'n prachtstuk van 'n koe!
En daarom zeg ik: koningsroom, juffrouw.
Louise wischt 'n traan af.
Wat scheelt die dame?
louise.
- Niets... 'n duizeling.
Je hebt gelyk: die room is koninklyk!
En daarom... zie, hy brengt je zegen.
boerevr.
- Goud?
Ik kan niet wisslen, dames.
louise.
- Neen, o neen!
Behoud het als geschenk van onzen koning.
boerevr.
- 't Is waarlyk al te veel! Ik dank u meer
Dan ik kan zeggen.
louise.
- En ook ik, ik dank
Je meer dan ik kan zeggen... voor je room!
Ga, ga nu, maak je kindren bly.
Boerevrouw af.
O, Moeder,
Dat deed myn George!
kon. moed.
- Ja, z'n hart is goed,
Wanneer maar niet...
louise.
- Z'n hart, z'n edel hart!
Von Schukenscheuer - jachtkostuum - met 'n papier en
potlood in de hand, vertoonde zich sedert eenige oogenblikken op den
achtergrond.
| |
[pagina 54]
| |
Vorigen in 't prieel. von
schukenscheuer, langzaam en op z'n potlood bytend, naar den voorgrond
tredende. Later boerevrouw.
v.s.
- Fameus... dat is bepaald fameus! Laat zien:
Hy neemt plaats aan 'n tafel in 't midden van den
voorgrond. De Boerevrouw komt uit haar huisje.
Drie snippen, twee patryzen en een hoen...
Twee hazen...
boerevr.
- Wat 's er van je dienst, m'nheer?
v.s.
...of drie patryzen en zes hazen... dat
Klinkt beter nog... bepaald! Als ik maar wist
Hoe ik de zaak behoorlyk in zou kleeden?
Het is fameus!
boerevr.
- Wat zal m'nheer gebruiken?
v.s.
...vyf snippen...
boerevr.
- Gerstebier of zure melk?
v.s.
...tien hazen maken meer effekt...
boerevr.
- M'nheer,
't Is hier 'n herreberg, en ik betaal
Patent en huur niet graag voor niemendal!
v.s.
- Ah zoo... 'n glas konjak!
Boerevrouw haalt de schouders op, en treedt blykbaar
onvergenoegd haar huisjen in. Miralde vertoont zich op den
achtergrond.
Twee herten dus,
En zeven hoenders... hei, Miralde, 'n oogenblik!
| |
[pagina 55]
| |
vorigen in 't prieel. von
schukenscheuer. miralde, in jachtkostuum. Later
groomvan den Jonker.
v.s.
- Je bent nogal geleerd, niet waar? Ziehier.
En lees eens, of dat goed is voor 'n krant?
mir. lezende.
‘Z'n Majesteit heeft op de jacht van-daag
Geschoten...
- Hè? de Koning heeft geen schot
Gedaan.
v.s.
- Dat's juist de zaak! 't Is 'n fameus
Idee, dat my van-morgen in den zin kwam.
Er is 'n vakature by domeinen,
En ik, solliciteer al sedert lang.
Maar altyd is het voor de vrindjes, en
De neefjes met protektie, en de vleiers.
En daarom... kyk, m'n knecht staat ginds gereed,
En 'k wil hem zenden naar de drukkery
Van 't advertentieblad: 'n hofbericht!
Als dan z'n Majesteit verneemt dat ik
Zoo vlug ben by-de-hand geweest... fameus!
mir.
- Begrepen!
v.s.
- Ja, maar 't gaat zoo maklyk niet:
Dat redigeeren is 'n lastig werk! Ik wou
Je vragen of m'n styl...
mir. hem 't papier willende
teruggeven.
- O, onverbeterlyk!
v.s. Miralde terughoudende, die gaan
wil.
- En nog iets! Er moet blyken wie...
mir.
- Geraden heeft
Wat straks de Koning schieten zal, niet waar?
v.s.
- Precies! Dat is 't! Bepaald! Fameus... auf Ehre!
| |
[pagina 56]
| |
Wat raad je my, Miralde?
mir. als peinzend het papier
inziende.
- By domeinen?
De vakature is by domeinen, zeg je?
v.s.
- Ja.
mir. hem 't papier
teruggevende.
- Wel... schryf dan hazen en patryzen met 'n s,
Dat helpt je wis en zeker aan domeinen!
Miralde af.
v.s. schryvende.
- Tien herten, één patrys, zes snippen en
Een haas, H.a.a...s! Hei... pst... kom hier!
Groom binnen.
Ry ventre à terre naar de drukkery,
En zeg dat ze vooral die s niet in
Een z verandren. 't Fyne zit 'm juist
In de s. H.a.a... s! Die s van
‘haas’
En van ‘patrys’ ben ik. Maak dat je wegkomt,
En breng me hier rapport, verstaje? Voort!
Groom af.
't Is 'n fameus idee... bepaald fameus!
v.S. af.
vorigen in 't prieel. Allen bersten in lachen
uit.
louise.
- Nu, moeder, dàt belooft wat voor domeinen!
Wat zeg je, Walbourg, is je hart nog vry?
Is 't niet geroerd door dàt vernuft? Ha, ha,
De jonker bouwt z'n toekomst op den staart
Van 'n patrys... mama, mama, dat's lachen!
kon. moed.
- De man is gek!
louise.
- Voor u en my... misschien!
| |
[pagina 57]
| |
De vraag blyft, of-i gek is voor domeinen?
En of we met ons lachen wèl doen, moeder?
kon. moed.
- 't Is àl te zot!
louise.
- Dit schynt slechts òns zoo toe,
Omdat we hier 't verheven plan bespiedden.
Wy maakten kennis met het grandioos gewrocht,
Toen 't pas ter-wereld kwam, en in de wieg lag...
Men moet genien niet in luren zien!
kon. moed.
- 't Is àl te zot!
louise.
- Neen... al te treurig, moeder!
Ik weet niet of hy slagen zal, maar wèl
Dat slagen dikwyls op zoo'n pogen volgt.
kon. moed.
- De Koning...
louise.
- Zou die laffe zotterny
Verachten, moeder! Onze jonker vleit
Met meer succes de vleiers van den Koning.
Er is behoefte aan kankerend bederf,
En dit kan zoo'n hansworst hun levren. O,
Ze weten even goed als gy en ik,
Dat deze knaap 'n zotskap is, en toch,
Of juist daarom, zal hy z'n doel bereiken:
Men heeft hem noodig voor wat schaduw. Dat
Verhoogt de tint der middelmatigheid!
Wat is Van Huisde knap, en Hesselfeld,
En graaf Van Weert... by zùlk 'n man gezien!
Hoe... ginds en overal regeert de wet -
En 'k noem die wet 'n weldaad, moeder! - dat
De mensch z'n brood zal eten in het zweet
Zyns aanschyns... en zoo'n jonker repoussoir
Teert schaamtloos op het patrimonium
Der zotterny? Eén greintje minder dwaasheid,
En die kwajongen was onbruikbaar... zelfs
Aan 't hof! Toch wyt ik 't hèm niet, hem
alléén niet!
Of liever: hem vooral het méést niet, moeder!
| |
[pagina 58]
| |
Hen klaag ik aan, die zulk 'n toestand schoren,
Hen die ten-schild voor eigen nietigheid,
Behoefte hebben aan verrotting van de rest!
kon. moed.
- Maar waarschuw dan den Koning. 't Is uw plicht!
louise.
- Juist, moeder, 't is m'n plicht! En 'k zàl het
doen!
Maar sedert lang...
Kom, Walbourg, lees iets voor,
Iets vroolyks... als mama het toestaat?
kon. moed.
- Zeker!
de walb.
- 'k Heb hier den Don Quichot...
louise.
- Neen, heden niet!
kon. moed.
- 't Is toch van-ouds uw lievlingsboek, Louise.
louise.
- O, zeker! Maar... vandaag te treurig, moeder!
De Walbourg is ondeugend: klinkt het niet
Als... Donna Lodovica de la Mancha?
Nu, nu, word niet verlegen, 't is maar scherts.
de walb.
- De Jobsiade?
louise.
- Goed! Van meester Jobs!
Dat's 'n fameus idee... bepaald... auf Ehre!
Van Huisde en Miralde vertoonen zich op den
achtergrond.
Sjt... weer bezoek! Het schynt wel of het hof
Zich rendez-vous geeft by de kamperfoelie...
kon. moed.
- Het is van Huisde...
de walb.
- Met Miralde.
louise.
- Ja.
| |
[pagina 59]
| |
Ze maken nieuwe kaarten van Europa:
Laat nu de Kabinetten vast staan... hu!
v. Huisde en Miralde komen gearmd op.
de vorigen in 't prieel. miralde.
van huisde in jachtkostuum.
mir.
- Ik blyf er by, van Weert is impossibel.
De zaak was al te duidlyk, Huisde!
v. huisde.
- Hm!
Je noemt 'n woord, dat voor den diplomaat
Geen zin heeft, dan den zin die hem behaagt.
Wie je impossibel noemt, kan mooglyk worden,
Ja... gratus, gratior, gratissimus!
't Is waar, wat eenmaal vallen moet, zàl vallen,
En licht komt ook de tyd, dat onze Weert...
Maar zoo ver zyn we niet. Ik zeg je dan...
Ten-eerste - luister goed! - quod latet, licet!
mir.
- Dat's geen moraal!
v. huisde.
- Moraal... direkt juist niet,
Maar... diplomaticé gesproken...
mir.
- Indirekt?
v. huisde.
- Dit kan wel wezen... indirekt alzoo!
We kunnen hem vooreerst niet missen. Hy
Heeft veel verwanten in den Oosthoek, en
Beheerscht de stemming in 'n tal distrikten.
Doch bovenal, hy is 'n grondbezitter
Van d' eersten rang... dàt is de hoofdzaak hier!
Herziening van 't kadaster zou fataal zyn...
Waar moet het heen, als dat herzien wordt, hè?
louise, met gesmoorde stem.
- Ja, waar moet alles heen als dàt herzien wordt!
| |
[pagina 60]
| |
mir.
- Ikzelf heb land, maar zie niet in, dat juist
Van Weert alleen die zaak verhindren zou.
En bovendien, als 't recht is...
van huisde.
- Recht, recht, recht...
Dat's juist m'n vak, Miralde! Noem je 't recht,
Den grond van 't dierbaar vaderland te drukken
Met hooge lasten? Is dat recht?
mir.
- En als
De graaf Van Weert nu valt, zou dan 't kadaster
Terstond...
v. huisde.
- Dat is 'n zaak van later zorg...
Zoolang-i staat, blyft alles by het oude.
Ziedaar 'n zekerheid die 'k voor de kans
Van wat er volgen kàn, niet ruilen wil.
Wy offren dus Van Weert niet op, Miralde!
mir.
- Het zal wel moeten, na 't gebeurde.
v. huisde.
- Neen!
mir.
- De koning was als razend...
v. huisde.
- Er zyn middlen!
En 'k heb reeds voor myn deel...
mir.
- Ik zie niet in,
Hoe je ongedaan kunt maken wat geschied is?
v. huisde.
- Hm... ongedaan? Dit is nu juist hier de eisch niet!
Het feit is feit, en heeft z'n plaats veroverd
In 't groot register van de werklykheid...
Het blyft in petto, en kan later dienen!
Maar niet zoo onaantastbaar objektief -
Ik spreek nu van d' urgenten kant der zaak -
| |
[pagina 61]
| |
Is 't oogpunt waaruit men 'n feit beschouwt.
mir.
- Maar... als zoo'n feit nu eenmaal vast staat? Hoe...
v. huisde.
- Hm... vast? Doch stel eens dàt het vast stond. Goed!
Dan blyft toch immer - let wel op, Miralde:
't Geldt hier 'n rechts-moyen van groot gewicht! -
Dan blyft ons immer nog... de interpretatie!
mir.
- De zaak was al te duidlyk! Hesselfeld...
v. huisde.
- Heeft schyn van blyk geleverd, maar geen blyk.
't Verschil van blyk en schyn is vaak gering,
En duidlykheid 'n subjektief begrip.
Wat de een als duidlyk aanneemt, en gelooft,
Blyft dikwyls onbegrypelyk voor 'n ander.
Vooral wanneer... door zekre kombinatie...
mir.
- Maar onbegryplyk was 't den Koning niet!
v. huisde.
- Dit's juist de vraag... de cardo quaestionis.
Wat gister helder was, of liever... scheen,
Is soms vandaag wat duister. En vooral,
Wanneer men... met beleid... ik deed het myne!
Laat ons de zaak korrekt beredeneeren:
Wat noem je luce clarius, in strikten zin?
Je ziet dat huis, die boomen?
mir.
- Ja. Wat verder?
v. huisde.
- Dat huis, die boomen, zyn je duidlyk?
mir.
- Ja.
v. huisde.
- Welnu, ik schuif m'n hand u voor het oog:
Wat duidelyk scheen, is aan uw blik onttogen.
Wat zie je nu? Myn hand!
| |
[pagina 62]
| |
mir.
- Hoe hangt dit saam...
v. huisde.
- Met onze zaak? Miralde, luister goed!
Men moet de dingen logisch onderscheiden,
En diplomatisch ziften. Met beleid
Maakt men 'n blyk tot schyn, en schyn tot blyk.
Het schynend, blyken, blykend schynend, blykt -
Mits met beleid te-werk gaand! - schyn. Neen... minder!
Het blyft niet eenmaal schyn, want - met beleid
Altoos... let op! - verandert men het blyk
In 'n bewys... zie, zóó:
Hy strekt de hand voor Miralde's oogen uit.
van heel wat anders!
Men schuift - mits met beleid! - iets tusschen 't oog
En 't voorwerp dat zoo duidlyk scheen, Miralde...
En dit heb ik gedaan! Het zal gelukken,
Mits slechts Van Weert - hy is wat raide - niet
Door overdreven... hoe zal ik dat noemen?
Ge zyt met hem bevriend... zeg gy hem... dat...
Miralde en van Huisde af.
vorigen in 't prieel.
louise.
- Men moet die zaken... logisch onderscheiden,
En... diplomatisch tusschenschuivend ziften!
Welnu, mama, wat zegt ge? Ha, ha, ha,
Dat is nog mooier dan patrys met s!
kon. moed.
- We kunnen onze Jobsiade missen!
louise.
- Volkomen!
kon. moed.
- En Van Weert onmogelyk?
Wat of er weer gebeurd is?
louise.
- Och... 'n motie,
| |
[pagina 63]
| |
Of zoo-iets! Wat gekibbel, kinderspel!
Een nieuwe goocheltoer met blyk en schyn,
Een logisch onderscheidend hofkabaaltje,
Een werelddeel-beroerend niemendal,
Wantrouwend votum, of 'n haas met s!
't Is alles één! Komiek en treurig, moeder!
Partyen en personen vóór de zaken!
Een turksche wip: omhoog, omlaag, omhoog...
En dat heet politiek!
kon. moed.
- De liberalen...
louise.
- Ach, moeder, dat's 'n klank die veel bedierf!
Ikzelf ben liberaal, maar juist hierom
Ga naar voetnoot*[Mag ik m'n
oordeel niet aan banden leggen.
Wat gaven ze aan het Volk dat hen gelooft?
Een onbesuisd verlangen naar iets beters,
Maar 't middel niet, dat tot het betre leidt..
Ontkenning... zonder kennis! En voor 't mis-
bruik van den adel, misbruik zonder adel!
Verwaand gekakel tegen allen die
Regeeren! Ieder weet wat noodig is,
En zou... en zou... en zou, maar niemand gunt
Aan wie geroepen is tot handlen, macht!
Men wantrouwt elk gezag. Het moet geknot,
Besnoeid, verdeeld, beperkt, verlamd, gesmoord...
En als 't daar stuipend neerligt in den modder,
Dan vordert men van dat gezag, z'n heil:
Dit kàn niet, moeder! Ik ben liberaal,
God weet het! Maar juist uit vryzinnigheid]
Veracht ik dat modern partygeknoei.
kon. moed.
- Men moet toch kiezen, kind!
louise.
- Dit's niet gezegd!
Ik zoek de waarheid op 'n andren weg.
Wat heden liberaal heet, zal weldra -
En 'k spreek nu van de oprechten slechts, mama! -
Behooren tot den oude-pruikentyd.
| |
[pagina 64]
| |
En wat konservatief genoemd wordt, was
Nog kort geleden, ultra-radikaal.
Het schermen met die woorden baat niet veel...
Ga naar voetnoot*[Niet hierin immers
ligt de roeping van
Den wysgeer, van den staatsman, van den mensch!
De vraag zy niet, wat nieuw is, en wat oud?
Niet, of 'n denkbeeld pas-geknipt is voor
Het lyfje van de speelpop eener clique?
Niet, of 't behagen zal aan A en B?
Of 't sluiten zal in 't lystje van Y...Z?
De vraag zy, als Pilatus' vraag, wat wáár is?
En meer nog: meent ge dat de woorden juist zyn,
Waarmee men 't goede en schoone in vakjes deelt,
Als schelpen in de kast van 'n muzeum?
Neen, neen, zóó ingeworteld is 't onware, dat
De naam zelfs der partyen, leugen is.
Wie zich vryzinnig noemt, en liberaal -
Omdat-i anders dwaalt dan grootpapa! -
Is, vaak - en niet als mensch alleen, maar ook
Juist in z'n zoogenaamde staatsmanskunst -
Zoo vastgeroest en stram, zoo onvryzinnig-
bekrompen en ònliberaal... dat by
Den ramp der zaak, nog de ironie van 't woord
Haar bytend gif in de open wonde spuit,
| |
[pagina 65]
| |
En 't arme Volk, al dankend voor 't genot
Van 't liberalizeerend hongerlyden...
Met smart doet uitzien naar de rampen van
't Behoud.
kon. moed.
- Welnu, 't Behoud dan!
louise.
- Ha, ha, ha!
Behouden? Konserveeren? Wat? Het oude?
Volstrekt niet! Ook dit woord is leugen. Nooit
Zag ik Behouders met 'n vygeblad
Gekleed, of... niet gekleed. Nooit met 'n pyl
Van vischgraat, zich het dejeuner verdienen.
Ze dragen... zyden kousen, zwarten frak -
Niet eenmaal zelfs 'n punthoed meer! - en als
Er een Behouder opstond uit het graf,
| |
[pagina 66]
| |
Waarin hy sints 'n eeuw zich... konserveerde,
Hy zou zich ergren aan z'n afgevallen kleinzoon
Die toch in eigen oog behoudend bleef.
eenig zwygen.
Behouden? Wat? Wat wordt behouden? Niets!
Dan eigen geld en goed, als 't mooglyk is,
En wat vooroordeel tegen nieuwigheid.
Maar... niet te veel vooroordeel! Juist genoeg
Om, met vertoon van kwazi-deftigheid,
Te deelen in de winst die 't nieuwe geeft.
Zaagt ge ooit Behouders tyding weigren, die
Gebracht was met den telegraaf? Of ooit,
Uit afschuw van den nieuwerwetschen stoom,
De vrouw van een konservatief aan 't spinwiel?
Behouden zy die zich Behouders noemen,
De fiere hoogheid van het voorgeslacht
Dat - heerschend, onderdrukkend, als ge wilt -
Zich 't lot van z'n vazallen - uit belang,
Het zy zoo!
Ga naar voetnoot* - aantrok? Is niet van de
pest
Der middeleeuwsche menschenplagery,
Alleen behouden wat nog voordeel geeft,
De vruchten van den arbeid? Opgegeven,
Wat d'arbeid kon verzoeten: patronaat?
Zoo is 't!
eenig zwygen.
Behouden, wat? Wat gistren was?
Een jaar terug? Een eeuw? Waar is de grens
Die oud van nieuw zou scheiden? Wat is oud?
Het bruidskleed myner moeder was eens nieuw...
Ik zou het nu niet dragen zonder spot.
De kolder van Gustaaf-Adolf is oud,
En zal wel nieuw geweest zyn in z'n tyd.
Was Alexander oud, de groote? Neen.
Hy vond z'n richting heel modern, en schold
Op de ouwerwetsche generalen van Philippus.
Hield het oude in Memphis op?
In Babylon of Thebe? By de pyramiden?
| |
[pagina 67]
| |
Dit kan niet zyn. By 't bouwen van die dingen,
Had elke dag 'n dag die gister was,
En elke slaaf die met de zweep tot spoed
Werd aangezet, 'n striem van vroeger zweepslag...
Herinn'ring aan den tyd vóór d' eersten slag.
Of wilt ge verder nog teruggaan? Hoe ver?
Tot op de steenperiode? Verder nog?
Tot in den tyd der trage mastodonten?
Moet dan de mensch, om trouw te zyn aan 't oude,
Modellen zoeken in de tyden zonder mensch?
eenig zwyyen.
Behouden? Wie durft liegen van Behoud?
Waar is Assyrie? Waar, Rome? Waar, Carthago?
Waar, Charlemagne's reuzenryk? En waar,
De kleine hoogheid van Louis le... grand?
Weg, weg! De plaats is ingenomen door
Iets anders, dat op zyne beurt vergaat
Om andren efeméren plaats te maken.
Wie van Behoud spreekt, toone 'n zonnestraal
Van gister! Eén atoom dat onder 't noemen
Van 't woord slechts, niet millioenen maal
Zich huwde aan mede-atomen, echtbreuk pleegt,
En - in z'n ontrouw, ontrouw - 't nieuw verbond
Met eindloos overspel, als 't oude schendt.
Hy toone één zaak, één denkbeeld,
één gedachte,
Eén indruk, één gevoel, dat is als 't
was...
En zegge dan: ik ben Behouder. Eerder niet!
eenig zwygen.
Wie kan ons zeggen, wat begin is? Welke stip
Van d' evenaar kan roemen: ik heb 't eerst
De zon gezien... by my begon de dag?
Wat is beginnen? Wat is einden? Niets!
Bewegen zal altyd, wat eens bewoog.
Bewegen, voortgaan - niet vooruitgaan immer! -
Is voorwaarde en bestemming van het zyn.
Bestaan is: anders worden. Elke terz
Van 'n sekonde draagt z'n navelmerk
Als wy. Wie 't loochent, zegge: ik had geen moeder!
kon. moed. na eenig verlegen
zwygen.
- Dit alles is wel zeer wysgeerig, kind,
Maar...
| |
[pagina 68]
| |
louise.
- Raakt de politiek niet? O ho, ho,
Dat zou m'n vriend Van Weert bevallen, moeder!
Die heeren maken van de politiek,
Een vakje à part... 'n privatieve jacht.
Ze spelen priestertje in den Isis-tempel,
Omhangen zich met 'n gewyden rok,
En pronken met 'n voorgewend mysterie...
Er is maar één mysterie, moeder: 't
zyn!
Dat mogen wy bespieden, bestudeeren,
Dat is ons: leven, roeping, voordeel, plicht!
En wat we vonden, hoort aan allen, past
Op alles, regelt alles! Zoudt ge meenen
Dat politiek beheerscht wordt door 'n wet
Van andre soort, dan die de plooien van
Uw kleed regeert, of dezen schotel room?
kon. moed. weifelend.
- De radikalen...
louise.
- Zeker! Radikaal!
Wie zou niet wenschen al 't verkeerde in goed
Te zien veranderd: radikaal! O zeker!
De landman snoeit het onkruid niet, hy rukt
Het uit, met stam en wortel: radikaal!
Maar... ook dit woord veranderde van zin
Zy die zich radikalen noemen als
Party, de schreeuwers om verbetering
Van... weer en wind - weet ik het! - zy die eischen
Dat een Regeering zorgen zal dat twee
Maal twee gelyk aan vyf zal wezen, en
Dat ieder even groot - of klein! - zal zyn...
Neen, moeder, neen! Dan kies ik graaf Van Weert!
Ook hy, de man van hooge politiek,
Van réticences en subtiliteiten,
Moog dan de werklykheid voorbyzien, en
Z'n wysbegeerte zoeken in niet-weten...
De vormen van z'n dwaasheid zyn me liever.
Gebrek aan kennis heerscht èn hier èn ginder,
Hier plomp en ruw zich openbarend, dáár
Met meer dekorum. Als ik kiezen moest -
Maar, moeder, 'k hoop die keuze niet te doen! -
Dan koos ik de oude styve politiek,
Met ap- en dependentie van z'n vormen.
| |
[pagina 69]
| |
De domheid in 't latyn, in officieel
Kanselary-tenu, doet minder kwaad,
Dan als ze zich op straat en markt vertoont,
Het Volk daar van z'n werk houdt, en het bur-
gerrecht verovert in de huisgezinnen.
Een onbekwaam minister wordt vervangen -
Althans dit kàn geschieden - wie vervangt
Het Volk, als dat bedorven is door cant?
De radikalen? 't Eerste wat ze doen -
Misschien het eenige ook! - is dat ze zich
Tot apen maken van hun tegenstanders.
Ze nemen de gewraakte feilen over,
Vertalen frak in kiel... en praten mee!
Zoo'n Kamer... raaskalt. Goed! Daar komt 'n klub
Aan 't Volk vertellen dàt de Kamer raaskalt,
En geeft, tot stichting, 't voorbeeld by de les.
De menschen die den Staat regeeren, zyn -
En dit is treurig - dikwyls onbekwaam,
Doch hierin ligt geen testimonium
Van kunde, voor wie niet regeert. Ik eisch
Een blyk... neen, blykèn... neen, bewyzen dat
Men recht tot spreken heeft, en dat men niet
In smalen, 't arbeidschuw pretext zoekt voor
Dagdievery. La critique est aisée,
Et l'art... kritiek is zelf 'n kunst, en niet
De lichtste, al wordt ze druk beoefend... o!
Wie afkeurt, toone dat z'n oordeel ryp is,
Dat hy gewerkt heeft, en uit traagheid niet
Zich wydde aan 't hedendaagsche modevak,
Aan 't pis-aller der luiaards: oppozitie!
Ik ben aristokratisch, middeleeuwsch...
kon. moed.
- Hoe nu, Louise, gy? Nu dàt's me nieuw!
louise.
- Aristokratisch, moeder... heidenmässig!
Ge schrikt er van, en Walbourg ook? Nu, hoor!
Ik ben dan middeleeuws-aristokratisch,
En vorder stamboom en kwartieren van
Den vreemdeling, die in klub of krant of Kamer
Z'n lans - 'n polsstok dikwyls! - vellen wil,
En zich daar opdringt als 'n ridder van
Den geest, en zonder hy te zyn, zich wy noemt!
Ik zoek den naam der kombattanten in 't
| |
[pagina 70]
| |
Tournooiboek. En ik wil de sporen zien,
De gouden riddersporen, en ik vraag,
Ik, koningin van wapenen, waar die
Verdiend zyn? Welke hand den ridderslag
Gegeven heeft, en of die hand bevoegd was?
Ze berst in lachen uit.
Ik... koningin van wapenen! Mama,
't Is àl te gek... ik heb nog niets gedaan,
En ben maar schildknaap! O...
kon. moed.
- De hand
Die u tot ridder slaat, moet forsch zyn, kind!
louise.
- O, 't heeft nog tyd! Ik heb nog veel te doen!
M'n preuves zyn nog niet volkomen, maar...
Als slechts... z'n Majesteit... myn George...
Jachthoorn.
Hoor!]
Er moet gewerkt zyn, onderzocht... toet, toet!
Daar is de jacht weer, luister! Als wy eens
De roepstem van dien horen volgden, moeder?
Ik wou zoo gaarne George zien, en... spreken!
Onder 't weggaan.
En hem bedanken voor die koe, mama!
Allen af.
von schukenscheuer. Daarna boerevrouw
en groom.
v.s. rondziende.
- Wel, dat's fameus! Hei, heidaar!
boerevr.
- Wat belieft?
v.s.
- M'n knecht? M'n knechtje? 'k Wou je vragen of
Je niet m'n knechtje hebt gezien?
boerevr.
- M'nheer,
Ik ken je knechtje niet!
| |
[pagina 71]
| |
v.s.
- Wel, dat's fameus!
Ken jy m'n jockey niet, zóó'n ventje... blauw
Met zilver?
boerevr.
- Né, al was de man van blik,
En pimpelpaars...
v.s.
- Wel, dat's... hy zou me toch
Hier wachten voor je kroeg... daar is-i!
Groom binnen.
Wel?
groom.
- M'nheer, ze zeien aan de drukkery...
v.s.
- Je hebt hun toch m'n s gewezen?
groom.
- Ja.
Ze zeien dat ik juist 'n dag te laat kwam:
Het jachtbericht was gistren al gezet.
De Koning zal... de Koning zou... hy heeft...
De Koning schiet 'n wolf!
boerevr., haar huisjen
ingaande.
- En hy 'n bok!
v.s.
- Wel, sacrrre... saprrre... di... do... dat's
fameus!
Wel sacre... di... wat zeg je, vlegel, hè?
Wat zeg je? Gister? Wolf? Zeg, ben je mal?
Wat let me, jongen, of, ik... himmelwetter!
Jou luiaard! Gister zeg je? Wolf? Te laat?
Je hebt dus weer gereden als 'n kreeft,
Jou... hamlark! Wie kon gister weten... dat's
Verrrvl... oekt gemeen! Maak dat je wegkomt,
Of ik zal...
Groom af.
von schukenscheuer alleen. Hy loopt driftig
heen-en-weer.
't Is om te sacrrre... di... donner...
Domeinen naar den duivel... gistren al!
'n Wolf! Dat's 'n gemmm... ééne intrigue...
gister!
| |
[pagina 72]
| |
'n Wolf... ik zal ze... himmeldonnerkreuz...
Ik zal ze...'n wolf! Het is weer voor de vrindjes,
En voor de neefjes met protektie, en de vleiers,
En de onderkruipers... sacrrre... himmelwetter!
Dat laat ik me niet doen! Ik zal ze toonen...
'n Wolf! Kreuzdonnersapperment... 'n wolf!
Dat's 'n vrrrvl... oekt gemeene streek! Ik zal...
Ik zal ze... neen! Ik zal... kreuzwetter... neen!
Ik zal... aaa...uf Ehre... neen! Ik zal... ik ga...
Auf Ehre... ja, bepaald! 'n Wolf! Ik ga
In de oppozitie, ja bepaald... auf Ehre!
Hy loopt woedend heen, doch keert terug.
Ik beppp...aald, auf Eeehre... in de oppozitie!
Weder loopt hy weg, doch keert op-eens terug, en blyft als
vastgenageld in den rechterhoek op den voorgrond staan. De Koning -
jachtkostuum - gaat langzaam en mymerend dwars over het tooneel.
von schukenscheuer, als voren. de
koning.
kon.
- Den nacht voor Donderdag, den tienden Mei...
Een, twee, drie, uur!
Koning af.
von schukenscheuer alleen.
- Wat's dàt? Wel, dat's fameus!
Daar broeit wat!
Hy staat eenige oogenblikken met den vinger tegen 't
voorhoofd.
Sakkerloot! De Koningin...
De Koning... graaf Van Weert... nu ben ik klaar!
Zy moet me helpen, als ik waarschuw... ja!
Dat's 'n fameus idee! En lukt het niet...
Bepaald auf Ehre, dàn in de oppozitie!
|
|