878.
M'n stelling dat ons onderwys niet deugt, wordt bovendien gestaafd
door 't verschil in rang als mensch, dien we wel genoodzaakt zyn
toetekennen aan de beide kunnen op zekeren leeftyd. Een meisje van achttien
jaren is vrouw. Haar broeder van gelyken ouderdom is op dien leeftyd, en
blyft nog jaren lang daarna, 'n jongen.
De verklaring die sommigen aan dit verschynsel geven, alsof het 'n
gevolg zou zyn van sneller fysische ontwikkeling, is voor tegenspraak vatbaar.
Bovendien, indien ze thans gegrond is, blyft het de vraag of niet juist
de meerdere traagheid in de ontwikkeling van de jongens, 'n gevolg zou
kunnen zyn van ons tegenwoordig stelsel? Ik beslis niet, doch beweer dat de
zaak geenszins is uitgewezen, en voer voor deze onzekerheid de volgende gronden
aan.
Eerstens blykt er dat knapen even spoedig als meisjes doorgingen
voor volwassen, in de tyden toen er minder werk werd gemaakt van stelselmatig
schoolonderwys. Wie familiegeschiedenissen uit de riddertyden of zelfs uit
later eeuwen bestudeert, zal ontwaren dat jonkers van veertienjarigen ouderdom
volkomen in-staat werden geoordeeld om optetreden als mannen. Men zie, byv. de
jeugd van sully. Vier, drie en twee eeuwen geleden, was de jonge
edelman even snel persoon, als thans de boerejongen of 't
bedelaarskind.
Het is namelyk niet te loochenen dat nog tegenwoordig 't verschil in
fysische en verstandelyke ontwikkeling van de beide kunnen kleiner is in
standen of by volkeren waar knapen en meisjes even weinig leeren, dan
elders waar de schoolmartelary meer uitsluitend op jongens wordt toegepast.
Jazelfs hier-en-daar bestaat dit verschil in 't geheel niet.
Indien eindelyk de natuurlyke aanleg van de vrouw sneller