Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 279]
| |
Indien 't mogelyk ware alles opteschryven wat we te danken hebben aan de school, zouden we ons ergeren aan de geringe som zilverlingen, waarvoor 't genot en de nuttigheid van 't onafhankelyk waarnemen, aan ons jong gemoed ontfutseld werd. Wie achtslaat op 't peil van algemeene, kennis, zou byna in verzoeking komen te gelooven dat onze jeugd zich steeds onbelemmerd had mogen overgeven aan 't bestudeeren van blauwvliegen. En de graad onzer geschiktheid tot waarnemen van wat de Natuur ter beschouwing aanbiedt, geeft recht tot den eisch dat we volleerd zouden wezen in persoonlyke tusschenwerpsels, bedryvende voegwoorden, of wat dies meer zy. Maar noch 't een noch 't ander is het geval. De Natuur laat zich niet bespotten. Wie háár versmaadt, bereikt niets. |
|