835.
Hoe werkt nu uit 'n republikeinsch oogpunt het standverschil
in onze Maatschappy op 't Onderwys? We zagen reeds dat er voor boerenjongens 'n
afzonderlyke pot wordt gekookt. Wordt dit onderscheid in geestelyke voeding
konsekwent in-acht genomen? Geven we volle ‘maat’ van verlichting
aan 't kind van den ryke, van den aanzienlyke? Overmaat aan 't kroost van den
alleraanzienlykste?
Neen! 't Wanbegrip omtrent de behoefte aan onderwys van den geringen
stand loopt alzoo uit - gelyk elke fout in redeneering - op 'n
inkonsekwentie.
We zullen onderzoeken of er meer ongerymdheden voorkomen in onze
begrippen over 't Onderwys.
Vooraf moet ik erkennen dat er, vooral in dit onderwerp, veel
moeielykheden zyn, die ik nog altyd niet kan oplossen. Doch in dit geval heeft
reeds de aanwyzing van 'n veronderstelde fout haar nut. Wie na my in
ideen doet, moge zich bezig-houden met de aanvulling van 't
ontbrekende. En ook waar myn op- en aanmerkingen niet juist zyn, kan m'n
ongegrond afkeurend oordeel leiden tot betere waardeering van 't bestaande. Ook
dat zou winst zyn.