Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
- Ja, ja, in 't water blyven tot de burgemeester komt! - Ja... of de veldwachter! - Neen, 't hoeft niet! - Met de voeten toch? - Ja, ja, met de voeten in 't water! - Neen, heelemaal! - Neen, alleen met de voeten! Dàt is genoeg! - Jy wil 't altyd beter weten dan'n ander. Ik zeg je dat ze 'r heelemaal in moet. Naar den kant mag ze gehaald worden, dat 's waar... maar meer niet. - Dat heb ik ook altyd gehoord. - Welzeker! De dominee zelf heeft er over gesproken. - Ja, en de notaris... - En de dokter ook. Er is zelfs 'n boek over... - Juist... zóó is het! - Maar je hoort nu immers dat 't in 'n boek staat! - En de meester heeft er over gesproken op de school. M'n jongens zyn er mee thuis gekomen... - Dat is waar, de meester heeft 't ook gezegd! - Met de voeten! - Heelemaal! - Neen... ja... neen... ja... neen...
Twist, als onder wysgeeren.
Helaas! Ik kon geen uitspraak doen. Ik had het Groot-Plakaatboek niet by-de-hand. Ga naar voetnoot* Doch al ware dit anders geweest, wat zou 't gebaat hebben? 't Volk laat liever Vrouw maria zelf met al 'r privilegiën verdrinken, dan 'n jota optegeven van een door misverstaan in 't leven gehouden vooroordeel. Misverstaan? Ja. Want by 'n vorige gelegenheid, toen in datzelfde dorp de zotte meening dat men 'n drenkeling niet terstond op 't droge mocht halen, hoogstwaarschynlyk 't leven had gekost aan 'n ongelukkige die anders ware te redden geweest, hadden de notabelen de handen in-een geslagen, om nu eens voor-goed den indruk uittewisschen, dien dat zonderling staal van ‘Symboliek Recht’ op 't gemoed des Volks schynt gemaakt te hebben. De schoolmeester had er over geleeraard, de dominee gepreekt, de dokter gewaarschuwd, de notaris betoogd... 't mocht niet baten! En toen had zich ‘het Nut’ met de zaak bemoeid. De ver- | |
[pagina 197]
| |
lichting der dorps-notabelen was met eenparige stemmen neergelegd in 'n boekje dat gratis zou verspreid worden... Alles te vergeefs! Koppige domheid zegevierde als vroeger. En de arme drenkelinge... Gelukkig, ze wàs dood! Ik behoefde me niet te verzetten tegen de barbaarsche domheid van de menigte die, àls ik 't gewaagd had, myzelf al zeer spoedig tot 'n doornat slachtoffer van Vrouw maria's symboliek recht zou gemaakt hebben. Hieraan had ik me moeten blootstellen, indien ik den minsten twyfel had gevoeld aan de zekerheid dat we hier met 'n lyk te-doen hadden. 't Volk zou in dat geval m'n welmeenendheid hebben beantwoord met ruwheid, smaad, mishandeling... Zooals 't gewoon is, indien men 't wil opwekken tot juist verstaan. Er is vaak moed noodig tot het voeren van den stryd tegen misverstand. Dit kan ieder weten die ooit 'n verhandeling over vrye-studie geschreven heeft! |
|