Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij776.'t Spreekwoord: onbekend maakt onbemind, is slechts ten-deele waar. (1) Het tegenovergestelde komt minstens even dikwyls voor. Velen voelen zich aangetrokken door 't vreemde, en zyn afkeerig van 't eenvoudige, van 't bekende. Myn aandringen op juistheid van uitdrukking en goed verstaan (10, 13) zal - wat wysgeerig belang aangaat - in de oogen van velen achterstaan by 'n kantiaansch vertoog over Kritik der reinen Vernunft, of iets dergelyks. Deze klacht over de voorliefde voor 't oneenvoudige, voor 't minder gewone, strydt geenszins met m'n wrevel over de alom heerschende gewoonheid. Integendeel. Juist het platste ordinarisme vermeit zich gaarne in 't valsch-verhevene, in nagemaakte diepzinnigheid. De eenvoudigheid van de eischen die ik by alle wysbegeerte vooropstel, is bovendien minder gewoon, dan men denkt. Ze is velen vreemd geworden, als blonde of bruine haren in de poeier-periode, en veel beroepswysgeeren hebben - als belangzuchtige pruikemakers - sedert eeuwen dit scheef oordeelen aangemoedigd.
‘Waar zouden wy blyven, als 't poeieren ophield?’ riepen de kappers voor honderd jaren.
‘Wat zou 'r van òns worden, indien 't streven naar waarheid zoo eenvoudig ware?’ klagen de filozofen te Königsberg, Göttingen, Jena en... elders. | |
[pagina 191]
| |
'n Oogenblik, heeren! Niet het streven naar waarheid is zoo eenvoudig - vooral niet nadat gy, als velen van uw antieke voorgangers, u beyverd hebt haar zoo onvindbaar mogelyk te maken - ik beweer slechts dat de methode volgens welke naar waarheid behoort gestreefd te worden, eenvoudig wezen moet. En daartoe zyn juistheid van bepaling en duidelykheid van uitdrukking aan den eenen kant, inspanning om goed te verstaan aan de andere zyde, hoofdvereischten. Dat de fransche philosophes eenigszins beter dan de meesten hunner duitsche kollegaas beantwoordden aan 't hun betreffend gedeelte van dit program, kan niet ontkend worden. 't Lag dan ook in de rede, dat zy die zich meer toelegden op kennis van de zaken die onder hun waarneming vielen, zich moesten bedienen van nauwkeuriger uitdrukkingen dan de duitschers, die liever 't ongeziene behandelden. De teekening van huizen en boomen zal steeds scherper lynen vorderen dan die van 'n wolk. Wie de zaken naspoort welke men zien en tasten kan, voelt zich door den aard van z'n onderzoek genoopt tot nauwkeuriger beschryving dan de meta-wysgeer die 't onderwerp van z'n studien in z'n verbeelding zoekt. |
|