732.
Wie niet uit zichzelf iets is, zal 't waarlyk niet worden door
vrywillig opgaan in anderen. Geheel iets anders is het de fouten te vermyden,
waarvan voorbeelden zyn aantewyzen in alle boeken. Wie zich hierop
toelegt, zal 'n bekwaam schryver worden, indien hy overigens bezit wat boven
alles vereischt wordt: hart! Waar dit in zeer hooge mate aanwezig
is, zou zelfs de zoo gemakkelyke methode van afschrikking door 't wyzen op
fouten, kunnen vervallen. Wie matig van aard is, hoeft geen beschonken Heloot
te zien, om zich in-acht te nemen tegen dronkenschap. Maar nu we eenmaal door
‘school’ bedorven zyn...
Noch de dichter van de heerlyke boeken job, Hooglied
en tobias, noch de Profeten, noch
homerus, hadden behoefte aan
modellen ter-navolging, of afschrikkende voorbeelden ter-waarschuwing. Die
schryvers waren te ryk aan gemoed om schoonheid te borgen. Te primitief-rein
van indruk, om inspanning te besteden aan 't ontwennen van aangeleerd geknoei.
Ze konden zich de weelde veroorlooven - o eerlyk-gebrekkige origineele
verpakking! - hun eigen fouten te begaan.
Wy povere schoolmenschen kunnen de dronken Heloten niet missen. Wy
moeten uit benevelde boeken leeren hoe men niet behoort te schryven, en nuchter
blyft. Men moet ons wyzen op de fouten van anderen.