Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 131]
| |
pauselyke onfeilbaarheid of onbevlekte ontvangenis, meent men dat-i veranderen zou van opinie? Zoomin als 'n roomsgezinde die by ongeluk 'n oefeningetje by jufvrouw laps had bygewoond. De onvruchtbaarheid van 't gesproken woord blykt overal. In kerk, volksvertegenwoordiging, pleitzaal... alom herinnert zy aan de bekende anekdote van den jongen die, na 'n lange zedepreek waarop z'n vader hem in den tuin onthaald had, en gedurende welke hy met ingespannen aandacht scheen geluisterd te hebben, z'n diepe ontroering openbaarde in de woorden:
Papaatje,
Nu zyn er twintig in dat gaatje!
De jongen had 'n hoopje mieren gadegeslagen. Ik durf ieder lezer vragen of-i ooit 'n verhandeling heeft aangehoord, zonder nu en dan... mieren te tellen? Iedere lezeres, of ze ooit 'n kerkgang deed, zonder te letten op de kleeding der mede-christinnen, of dergelyke merkwaardigheden die toch met dat fameuze ‘Godsryk’ niets te maken hebben? |
|