642.
Bovendien, ik weet hoe bitter arm je bent aan denkbeelden. Uit
behoefte aan de tegenstelling die je noodig hebt om 'n fraze te maken, iets
ingewikkelder dan: ‘'t is koud van-daag’ zou je allicht omslaan tot
de wanhopige poging om me uittemaken voor 'n braaf man... ‘maar hy
schryft miserabel.’
Doe dat niet! Je bent dom genoeg om wreed te wezen. Maar toch bid ik
je, doe dàt niet! En dit vraag ik niet zonder eenig vertrouwen, omdat ik
je kan omkoopen met andere... chocolade.
Welke?
Vertel overal, dat ik in dit vertoogje kunstenaars-onzedelykheid in
bescherming nam. Je zult daarmee grooten dank inoogsten van de velen die wel is
waar niet zedelyk zyn, maar toch nooit zich schuldig maakten aan
Kunst.