Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij630.Ik zei dat de tiende rang, ut alii desint, zoo héél laag niet stond. Eilieve, liszt en rossini komponeeren op keizerlyken last hymnen, symfonien en verdere kakofonien... - Kompliment van Z.M. aan... - Aan den maestro? vraagt de lakei... - Pardon! Aan mevrouw liszt. (Aan mevrouw rossini.) Z.M. doet weten dat... de vrede gesloten is. (Dat... hy zal gekroond worden te Pesth.) Ter opluistering van de feestelykheid die er zal plaats-hebben by die solemneele gebeurtenis, wenschte Z.M. den sleep van z'n mantel te doen dragen door | |
[pagina 68]
| |
vier pasgeboren kindertjes van drie tot zeven jaar, gevaccineerd, rosblond, flink onderwezen in 't een-of-ander waar geloof, maar overigens van 'n gezond gestel en aangenaam uiterlyk. En Z.M. ‘overwegende’ de groote verdienste van maestra rossini (of liszt) in 't vak van kinderenvoortbrengen... overwegende dat multatuli's Idee 219 onzin is, heeft goedgevonden: gezegde dame te bevelen, binnen één maand de vier benoodigde kindertjes - expresselyk voor de festiviteit vervaardigd - gereed te hebben. De maat der wichtjes wordt genadiglyk overgelaten aan de leverancierster, mits zy zorgdrage dat het te fabriceeren kroost precies de ruimte vulle tusschen 't drie-en-dertigste kanonschot, en 't innbrünstig: salvum fac imperatorem... dat elders besteld is. Zr. Ms. verlichte kunstzin staat borg voor 'n fatsoenlyk honorarium, in evenredigheid met de alom erkende handigheid der fabrikante... enz. Gelukkig, dat liszt en rossini geen vrouwen hàdden, naar ik hoor. 't Stond anders waarachtig te vreezen dat die dames - na langen omgang met haar egaas-artisten - onbeschaamd genoeg wezen zouden... om toch 'ns te probeeren! Ze zagen immers dagelyks hoe hun altyd-doorproduceerende kostwinners uit de ziel haalden, wat er niet inzat? Zou 't zooveel meer onnatuur vorderen, lenden te verkrachten tot ontydigen vrouwedienst, dan er noodig is om heeredienst aftepersen aan hart en genie? Halt, dames! Dàt is geen hart, dàt is geen genie! En... wat uw gemaals leverden... 't was geen Kunst: het waren kunstjes! Op die manier zoudt ook gy kunnen leveren, niet wat Z.M. verlangt, maar wat hy en ‘Publiek’ voor 't verlangde houden zullen. Er hoeft geen ziel te zitten in de bestelde kinderfonien. Koopt 'n paar poppen, dames, verberg ze onder sjaal of schort tot op 't bepaalde oogenblik, en... bevalt! Sufficit voor zóó'n kunstkeizer, voor zóó'n kunstpubliek. En uw echtgenooten... ik ben hun dank schuldig. Zaagt ge niet, hoe broederlyk ze my te-hulp kwamen met hun afschrikkend voorbeeld, toen ik zoo-iets noodig had in deze filippica tegen onechte kunst? Inspiratie, gloed, genie... de par l'Empereur? O, fancy! |
|