627.
Die
safir is door de Duitschers
benoemd tot ‘humorist’ 'n allergoedkoopst titeltje in 't vaderland
van
jean paul. Ze zyn er nog guller
mee dan wy. Le fait est dat de man niet 't minste besef van humor heeft.
't Onmisbaar element van smart ontbreekt 'm geheel, en dit is 'n
treurig gemis. Het spreekt vanzelf, dat ik hier van z'n werken
spreek, niet van de persoon, die ik niet ken. En daar ben ik bly om,
want hy is... koddig. Hy heeft z'n reputatie hoofdzakelyk te danken aan
kwinkslagen die in de Fliegende Blätter, of in onze:
gy zult en moet lach-prullen 'n goede figuur zouden maken, maar
geenszins op humor gelyken, jazelfs dezen eigenaardigen dubbeltrek van 't genie
uitsluiten. Hy heeft ter-nauwernood geest en is slechts nu-en-dan - op
fransche manier: door woordspeling - geestig. Hy kaatst niet met
gedachten, doch slechts met klank. Treft het dat zoo'n klank 'n gedachte
meebrengt of opwekt...autant de gagné. Waar dit niet geschiedt,
valt de zaak plat neer.
Heel aardig gaf hem z'n hebbelykheid om met woorden te spelen, 'n
antwoord in den mond, toen ludwig - klankspelend op
safir's hoed en z'n doorgaande financieele berooidheid, hem
‘Filz’ noemde. Dit woord beteekent zeker soort van vilten
hoofddeksel, en tevens: kale jonker, of zoo-iets. Maar zie, de verzenmakende
koning had ook 'n hoofddeksel van eigenaardig model op 't hoofd, 'n regenhoed,
en safir antwoordde met het slagwoord:
‘Wasserdichter!’
Ik zal later terugkomen op 't verschil tusschen geest, geestigheid
en kwinkslag-genie! Want zoo heet het by Filisters.