Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij623.Ik zeide dat gevoel den kunstenaar onontbeerlyk is, om z'n taak te volbrengen, juister: tot het volgen van z'n inwendige roeping. Deze taak bestaat in nabootsen. Oppervlakkig schynt dit 'n werktuigelyke arbeid, en doet denken aan den Chinees die, 'n landkaart willende nateekenen, meende z'n plicht te doen door daarop 'n allernauwkeurigste calque te geven van de olievlekken waarmee 't origineel bemorst was. 'n Ander die 'n frak moest maken naar model, bootste in 't nieuwe stuk de slyting na, die hem tegenglom uit de ellebogen van 't oude, enz. Ik erken dat 't gevoel van die kunstenaars 'n sinecure was. De nabootsing die de ware artist zich tot taak behoort te kiezen, is van anderen aard. Een tooneelspeler die, byv. richard III voorstelt, zou - indien-i z'n rol ideaal-goed | |
[pagina 63]
| |
vervult - niet als kunstenaar worden toegejuicht door dien koning zelf, wanneer deze - vry posthumelyk, en ik neem aan: zonder eigenliefde - de voorstelling bywoonde. richard zou gedurig uitroepen: ‘dàt zei ik niet, zóó stond ik niet, dìt deed ik niet... alles is even onjuist!’ Hy zou in 't aanschouwen van z'n eigen beeld, de olievlekken en den versleten elleboog missen, dien de artist, uit kunst-religie, zich wel wachtte natebootsen. Deze namelyk moest niet weergeven: de lynen waarmee z'n model geteekend was, maar: in zelfontworpen teekening, met hèm behoorende lynen, de kwintessens van den indruk aanbieden, dien richard III op geschiedschryvers en nageslacht gemaakt heeft, en dit blyft z'n taak, ook al kon er worden uitgemaakt dat die indruk ten-eenen-male valsch is. Ditzelfde geldt voor schilders. 'n Portretschilder, die aanneemt terstond 't konterfeitsel te leveren van den eersten-den-besten ‘klant’ die 'm betalen wil, kan onmogelyk 'n artist zyn. Hy is fotograaf of silhouettist, en staat in kunstrang beneden 'n toiletspiegeltje. De eisch is niet dat-i alleen de trekken als zoodanig weergeve, hy moet de ziel schilderen, voor-zoo-ver deze in die trekken staat uitgedrukt, en dus méér leveren dan 't orgineel zelf, dat afwisseling van beweging te-baat kan nemen om datgene te openbaren, wat de schilder in één onbewegelyke gelaats-poze moet weten saamtevatten. 'n Aldus voortgebracht portret stelt niet de persoon voor, 't verhaalt de lydensgeschiedenis Ga naar voetnoot* van die persoon. Hiertoe voorzeker is in zeer hooge mate menschkunde in 't algemeen noodig, en kennis van den individu dien de schilder wil afbeelden, in 't byzonder. Vóór hy stift of penseel ter-hand neemt, behoort-i eerst z'n kliënt nauwkeurig te bestudeeren, en zeer lang vóór dien tyd reeds, zoud-i met aanleg, vlyt en hart, zich moeten hebben geoefend in de zielkunde, zonder welke de bestudeering van den individu ydel wezen zou. Gewoonlyk geschiedt dit alles niet, en vanhier dat zoo vaak vrienden en bloedverwanten, die 't origineel van 't portret van zeer naby en beter psychisch kennen, ontevreden zyn over gebrek aan gelykenis, terwyl toch de schilder zelf zeer voldaan is over z'n werk, en alle vreemden op z'n hand heeft, die - slechts lynen kunnende vergelyken - hem styven in z'n eigendunk, met 'n oprecht doch onwaar: frappant! Zulk 'n portret is niet het afbeeldsel van de persoon, het is de kopie van de omtrekken des gelaats op 't oogenblik dat die persoon pozeerde, 'tgeen tot z'n ik staat, als 'n boompje tot 'n woud, als uitzondering tot regel. |
|