Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
kostuum - of wat hiervoor, zeer gewaagd meestal, gelden kan - ontslagen rekenen van fotografische juistheid. De aan hen gerichte vraag: ‘zyt ge nu wel volkomen zeker, dat Maria zóó gekleed was?’ is belachelyk. Maar 'n ernstig redenaar, voorganger in 't zoeken naar waarheid, is wèl verplicht, niet alleen te antwoorden op dergelyke vragen over zaken die hy als wáár voorstelt, doch moet reeds vooraf zichzelf die vragen voorleggen. Hy zou dus in één voortbrengsel van z'n geest, te-gelyker-tyd exakt moeten zyn als de wiskundige die, zonder ander element van bevalligheid, volkomen verantwoord is door juistheid van redeneering, en tevens moeten ‘behagen’ als de kunstenaar, die byna onbegrensd vry spel kan laten aan fantazie. Hierdoor gaat ongetwyfeld aan een der beide zyden iets verloren, en misschien aan twee kanten tegelyk. De redenaar kan onmogelyk ongedeerd doorzeilen tusschen de beide klippen die hem dreigen. Houdt hy alleen of te-veel waarheid in 't oog, dan wordt-i droog, pedant, omslachtig, vervelend. Dit is niet aan de Waarheid te wyten, maar aan de onmogelykheid om 't zeer groot getal deduktien, die gewoonlyk moeten worden overgegoten in den geest der hoorders, behagelyk saamtevatten in één uur sprekens. En, let hy meer of te veel op 't andere, verraadt hy de koningin van z'n hart... nu, dan wordt-i gestraft op 'n wys die ik wreed noem, tenzyd-i aan zulk verraden gewoon, in den grond bedorven, en alzoo gevoelloos is. Dan namelyk krygt hy van zeker soort Publiek te hooren:
- Ik maak u wel m'n kompliment. 't Was ‘mooi.’
Dit is 'n verdiend loon voor kompleete verraders, al voelen ze 't niet. Maar hard is 't, dat ook anderen die... zich inspanden om zoo trouw mogelyk te blyven, die als uiterste grens van toegeven in Publiek's begeerte om ‘vermaakt’ te worden, niet verder gingen dan stipt noodig is om 'n bombardement met vuile eieren te ontgaan... hard is 't, dat ook zy vaak worden gestraft - zy die wèl voelen! - met zùlke mooiheden uit zùlke monden. My is 't overkomen - en dikwyls! - dat men ging tot:
- Ik heb me perfekt geamuzeerd. |
|