Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij600.'t Weinige dat ik er van weet, was me steeds een der rykste en zuiverste bronnen van poëzie. Aan de inspanning om waarheid te zoeken op 't terrein van exakte wetenschap, heb ik de heerlykste oogenblikken van m'n leven te danken, en de kracht die my tot-nog-toe staande hield. Ik noem niemand 'n dichter, die dit niet begrypt. Men versta my wel. Ik beweer niet dat de beoefening der wiskunde iemand tot poëet maakt - in hoogen zin altyd. Verzenmaken heeft hiermee niets, totaal niets uittestaan - ik beweer dat 'n dichter poëzie vindt in de wiskunde, en van de beste soort! Eigenlyke mathematici - vakmenschen - zyn zelden dichters en dit hebben ze gemeen met de vele anderen die zich gewoonlyk niet aan wiskunde te-buiten-gaan. Reeds elders - in de wouter-geschiedenis - heb ik gewezen op 't verband tusschen de drift tot uitvinden, ontdekken, indringen, bezitten en exploiteeren, en: wellust. 't Zou me aangenaam wezen, lezers te treffen die in-staat zyn deze synthetische eigenaardigheid van de natuur der dingen wysgeerig optevatten. Ook in deze zaak blykt ons dat gelyksoortige oorzaken de schynbaar-meest-uiteenloopende gevolgen hebben. Misschien is 't de ideale taak der wysbegeerte alle waargenomen verschynsels tot 't kleinst-mogelyk getal oorzaken terug te brengen, en wie weet of er niet eenmaal blyken zal dat dit getal... géén getal en slechts 'n eenheid is: het zyn. Het zyn, met al z'n eigenschappen, die wellicht zullen kunnen worden teruggebracht tot één hoofdwet, waarvan de tallooze, door óns geklassificeerde eigenschappen onderdeelen zyn, of misschien slechts verkeerd begrepen verschynselen, welker gelyksoortigheid aan ons gebrekkig opmerkingsvermogen ontsnapt. (491) Dàt we zooveel klassificeeren, is 'n gevolg van ons weinig weten en beperkt verstand. Om over 't weinige, dat onder ons waarnemingsvermogen valt, te heerschen, hebben wy de toepassing van 't divide et impera noodig. |
|