Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij598.De omlaag-trekkende voorgevoelens die den ziener belemmeren in z'n vlucht, vóór 't verlaten van de cel waarin-i z'n gedachten zoo goed mogelyk trachtte te ordenen, waren niets in vergelyking van wat hem wacht... by 't betreden van tribune, kansel of estrade, meent ge? Neen, lezer, zóóver zyn we nog niet. De man die daar - door nood geperst, vaak - zal optreden, om wat oogst te toonen van den akker zyns geestes, moet eerst gepynigd worden door hènzelf wier opkomen te dier plaatse overigens iets als sympathie zou kunnen beduiden. Zeer zelden heb ik 't geluk gehad de plek waar ik spreken zou, te bereiken, zonder eerst de vreeselyke spitsroedenstraf te ondergaan van 'n woelig antichambre-publiek Ga naar voetnoot* dat plaats-maken zou voor 'n koning, voor 'n minister, voor 'n beurspilaar, voor 'n zangeres, voor 'n kunstryder misschien, maar dat ter-nauwernood doorgang opent aan den man van wien het - dit immers getuigt aller tegenwoordigheid op die plaats - meent iets te kunnen leeren. De onnoozele waarheidzoeker leest in houding en op gelaat, hy hoort luid klinken in gekuch, gelach, gefluister, in schuifelen met schoeisel en stoelen... àlles roept hem toe:
- We hebben je betaald!
En hy buigt 't hoofd onder dat verwyt, hy die op zyn beurt zoo weinig betaalt, omdat-i alles offerde. Ik wil niet toegeven in den lust, die my 'n oogenblik beving, om te verhalen wat de redenaar by zulke gelegenheden zoo-al te hooren krygt. 't Is al te bitter, en loopt vaak in 't gemeene. Om alzoo nu niet van rechtstreeksche beleedigingen te spreken, denke men na over de verlammende | |
[pagina 39]
| |
werking van uitdrukkingen en handelingen, die - ook zonder booze bedoeling nu - den spreker tot de overtuiging brengen dat z'n hoorders in 'n geheel andere stemming zyn, dan tot 't wèl opvatten van z'n woorden noodig wezen zou. |
|