597.
Welnu, den arme die niets liever wil dan geven wat-i heeft, maar er
tegen opziet, in hoogst-ongunstige omstandigheden aantebieden wat-i misschien
nog niet heeft, wacht zwaarder pyniging dan de reeds genoemde storingen in z'n
gedachtenloop. Z'n zwangerschap was onrustig, wat zal 't zyn als 't uur
aanbreekt van 'n verlossing, die niet dan ontydig wezen kàn, dewyl men
dat uur geheel willekeurig vooruit bepaalde? 't Is immers onmogelyk, nu reeds
te weten, of ik op dezen of genen avend iets zal hebben te zeggen over 't
een-of-ander onderwerp, welks behandeling nagenoeg gepast wezen zal?
Het is 'n zonderlinge gewoonte van de meesten die uitnoodigen tot
het houden van 'n voordacht, dat ze steeds willen weten waarover men spreken
zal, als ware de redenaar 'n muzikant - de instrumentale voorlezer slechts van
wat anderen dichtten - die zich kan verbinden 'n bepaald stuk
‘uittevoeren.’ Dit is dan ook de reden die me zoo dikwyls
noodzaakte slechts te lezen wat ik thuis schreef, omdat ik,