Ideën II
(1880)– Multatuli– Auteursrechtvrij531.Wie 't eerst stelt, moet het eerst bewyzen. Dit is een gulden regel, en de ontkenner zou met de eenvoudige betuiging van z'n ongeloof kunnen volstaan, tot op den oogenblik dat het bestaan der dingen die hy ontkent, aangetoond ware door hen die 't vaststellen en voortplanten. Men kan van den atheïst niet vorderen, dat hy 't niet bestaan van een god bewyze. Toch heb ik dit naar ik meen, in 't vorig nummer gedaan. Ga naar voetnoot* Maar zy die niet deden wat van hen wèl kon gevorderd worden, voelen zy nu niet, voor de eer van hun geloof, voor den duur van den welstand waarin zy zich verheugen dóór dat geloof, voelen zy nu niet eenigen prikkel om 't onverplicht gegeven bewys tegen het bestaan van hunnen god, te ontzenuwen? Om 't aantetasten althans? Zyn ze - als van Twist - bevreesd voor den schyn van partydigheid? Zeker, zeker, sommige geloovers zullen zeer partydig schynen, indien ze party-trekken voor een god waaraan ze - ten koste van velen altoos! - zooveel te danken hebben. Maar ik vind, ze moesten dien schyn nu eens trotseeren. ‘Schelmery in ruste’ moge makkelyk zyn, eervol is ze niet. |
|