312.
't Is me een raadsel, dat in onze Tweede-Kamer niemand is opgestaan
om te protesteeren tegen de betuiging van den heer
Thorbecke dat-i niet behoorde tot de
liberale party.
Ik begryp dat men zich schaamt daartoe te behooren. Maar ik begryp
niet hoe men die schaamte durft toonen met zooveel... onbeschaamdheid.
Ik verwacht nu 'n annonce van dezen of genen bierbrouwer:
‘Heel ondankbaar voor 't genoten vertrouwen, en vervuld van
minachting voor de dwazen die myn extrakt kochten, voel ik my gedrongen
ter-kennisse te brengen van 't geëxtraheerd publiek, dat ik niet behoor
tot de party die eenige waarde toekent aan 't Malz dat ik met
liberaal-kwistige hand toediende aan elk die gek genoeg was om my te gelooven
toen ik nog niet in 't bezit was van de buitenplaats waarvan ik dit program doe
uitgaan.
Dat er een ‘contêgium’ onder myn lyders
heerscht, is wel waar, doch die besmetting kan niet worden genezen met 'n
aftreksel van stinkbast.
Ik geef deze verklaring ter-liefde van de
waarheid, die ik aanbid nadat ik zooveel mogelyk heb geprofiteerd van het
tegendeel, en ook uit malznyd tegen anderen die, nog geen buitenplaats
hebbende, myn voorbeeld zouden willen volgen, en 't publiek op nieuw
extraheeren.
Malz-rust den zooveelsten.
P.S. Men heeft hier-en-daar wat leege flesschen achtergehouden, voorzien
van myn voormalig liberaal cachet. Met al de oprechtheid van iemand die geen
voordeel by leugens heeft, waarschuw ik tegen 't koopen en gebruiken van de
drankjes die deze of gene onverlaat zonder buitenplaats, onder myn gewezen vlag
zou willen binnensmokkelen in de magen der Baeotiers. Ze hebben vooreerst
genoeg!