Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij305a.Ga naar voetnoot* Zoo schreef ik zeventien jaar geleden. Is er sedert dien tyd iets verbeterd? Als antwoord op deze vraag geef ik hier eenige uittreksels uit het onlangs verschenen werk van denzelfden Luitt-Genl Van Swieten over den Atjinschen oorlog: ‘Onze strijd in Atjeh is geen gewone oorlog, geen strijd waar twee mogendheden zich afbreuk doen, tot de overwonnen partij, den oorlog moede, vrede vraagt en tot het nederleggen der wapenen besluit. Het doel van dezen oorlog is om het land en het volk te onderwerpen, - het volk tot onderdanen en het land tot eene bezitting van Nederland te maken. Waar vindt men een tweede voorbeeld, dat om een dergelijk doel te bereiken, het land verwoest, het volk verarmt, de bezitting tot een lastpost maakt, en daarvoor ongeveer honderd à honderd vijftig millioen en vele menschenlevens ten offer brengt? | |
[pagina 205]
| |
der moraliteit en utiliteit, als schandelijk bestempelen. Enz. Enz. De heer Van Swieten heeft hier uit het geheugen aangehaald, want zóó heb ik me nooit uitgelaten. My komt het zedelyk standpunt van den Atjinees die zoo moedig zyn land tegen roovers verdedigt, zoo laag niet voor! Doch dit doet nu niet ter-zake. De vraag is slechts of ik door de mededeeling der woorden van den heer V.S. het woordje ‘dus’ in de Saïdjah-geschiedenis gerechtvaardigd heb? Wat overigens de door dien generaal vruchteloos nagespoorde oorzaak van de gewraakte barbaarsche domheid aangaat, ze ligt in den algemeenen toestand van ons Staatsbestuur (286) en in de onzedelykheid der Maatschappy die daarmee by-voortduring genoegen neemt. Wat kan er verwacht worden van 'n Volk dat voor Droogstoppel party trok tegen Havelaar? |
|