288.
Daar wappert 'n donkere vlag voor m'n gemoed. Die verjaardag, dat
proces...
'k Heb zoo-even 'n vonnis gelezen. Men zegt daarin, geloof ik, dat
niet ik, maar de Heer
De Ruyter den Havelaar heeft
geschreven. Dat niet ik, maar de Heer
Van Lennep zich verzet heeft tegen
hollandsch-indische geweldenary. Dat niet Max en Nonnie, maar de kinderen van
die heeren gebrek lyden om den opstand huns vaders tegen goddienende
schelmery...
Ik begryp dit alles niet recht, en verwacht nu ook 'n vonnis waarin
wordt uitgemaakt dat Jan Salie den roem van
Scaevola, heeft gekocht - met behoud van
rechterhand altoos - en dat de adel der Montmorenci's als fondsartikel
is overgegaan op m'nheer Droogstoppel. Waarom niet?
Eén ding wou ik graag weten. Wanneer myn vrouw, ik en ons
kindje, op Lebak iets anders hadden gegeten dan eieren en
‘samarangsche beschuit uit 'n blik’ of dan Jan Salie en
Droogstoppel daarvan buikpyn zouden gekregen hebben?
En dit: of hun kinderen mager worden, als de myne
hongeren?
Me dunkt, by overname van wat roem - by zoo'n voordeelige overname
vooral! - moest men de servituten mee overnemen die daarop rusten.
Dit had ik vooral van den heer Van Lennep verwacht, die zich door
z'n advokaat zoo bitter laat beklagen over al de moeite die 't hem gekost heeft
om beroemd te worden... 'n klacht die me door de ziel sneed! Dertig, veertig
jaren van zwaren vèrs-arbeid, van legende-fabriek - met certificaat van
namaak altoos - van roman-makery - zonder certificaat van oorsprong
ditmaal - zie, na zooveel getob en gewurm, zoo weinig roems... ja, dàt
is inderdaad hard! Zooveel leed zou 'n vyand doen schreien, al ware hyzelf -
met permissie - ‘letterkundige’ van beroep. Maar de heer V.L. die
dus by-ondervinding weet hoe duur die roem is, al ware ze dan ook van mindere
soort... me dunkt, hy althans had geen Montmorenci-rang moeten
overnemen, zonder toebehooren van moed