256.
De fouten die men 't liefst erkent, zyn die welke door tegenstelling
denken doen aan deze of gene goede eigenschap. Distraktie beduidt:
geleerdheid. Drift wil zeggen: goedhartigheid. Slordigheid is:
streven naar hoogere dingen. Zwakte: vatbaarheid voor indrukken.
Ruwheid: inwendige waarde.
By 't laken van zichzelf en by 't pryzen van anderen rekenen wy op
de ‘maren.’
Van onszelf sprekende zeggen wy: opvliegend ben ik... (vul de
maar aan.)
Van 'n ander: een goed hart heeft-i... (vul de maar aan.)