Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
wat ik hier zeg. Welnu, als ik me ooit tegen u beroep op m'n vaderschap... lacht me uit! Als ik ooit u onderdanigheid voorschryf... bespot my! Als ik ooit liefde van u vorder... omdat... omdat... hoe zal ik zeggen? Liefde, omdat er eenmaal iets geschiedde waarby ik volstrekt niet dacht aan u. Liefde, omdat ik iets verrichtte vóór gy bestondt. Liefde, omdat...
Vult aan, kinderen, ge zult dit kunnen als ge ryp zyt om te lezen wat uw vader schreef, vult aan!
Als ik ooit liefde vorderde dáárom... werpt my met vuil! Lacht me uit, bespot my, werpt me met vuil als ik ooit onderdanigheid of liefde vorder... dáárom! Verbeeldt u dat die bybeltekst in de ‘Geboden’ verknoeid is door vertalers. Ja, ja, zóó is het. Gelooft me, er staat ‘haat uwen vader, dan zult ge lang leven!’ Beproeft het eens! Ik wou wel eens 'n ‘Heer’ zien die de macht had u te beletten uw moeder lieftehebben, al loofde hy tien lange levens uit, in tien landen tegelyk! Met of zonder bybeltekst, vóór of tegen bybeltekst, met of zonder gebod, zullen zij en ik uw liefde weten te verdienen dóór liefde. Wie dat niet kan, heeft op liefde geen aanspraak! Uw onderdanigheid zal bestaan zoolang en voor-zoover myn geest meer ontwikkeld is dan de uwe, omdat ik 'n paar tientallen jaren vroeger begonnen ben. Die spanne tyds zult ge weldra hebben ingehaald, vooral daar ik helaas zoo dikwyls staan bleef op m'n weg! Kinderen, ge zult my niets te danken hebben dan wat ik voor u deed ná uw geboorte, en zelfs dat niet. De liefde vindt haar loon in zichzelf. Och, waart ge reeds zoo ver dat ge m'n ideen kondet lezen, en alles wat ik bewaar voor u alleen. Och, hoorde ik 't reeds:
- Wy hebben u lief, o vader, maar ge hadt daartoe niet noodig onze vader te zyn! |
|