Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
ironie liggen in Mattheus XIX? Parbleu... daar hebben we 't! Jezus doelde op de wenschelykheid om 't geslacht der Kappelmannen te laten uitsterven. Larochefoucauld heeft gelyk: men moet geen tekst afkeuren zonder dien van alle kanten bekeken te hebben. Nu zie ik in waarom de kappellui van dien tyd Jezus bedoeling niet verkozen te begrypen, ofschoon hy hun begrip trachtte optescherpen met 'n hartig: ‘wie 't vatte kan, vatte het!’ Ligt daarin niet de zin onzer spreekwys over 't aantrekken van schoenen door wien ze passen? Ik laat dus Mattheus XIX in z'n geheel, en doe afstand van m'n voorgestelde nieuwe lezing. 't Was ook dom van my te meenen dat ik hem kon verbeteren, of de vertalers, of de overschryvers... ik zal 't nooit weerdoen. En - zie eens die schriftuitleggende werking van m'n ideen! - nu wordt ook dat donkere zevende hoofdstuk uit den brief aan de Corinthers duidelyk. Wat me daarin vroeger schandelyk voorkwam en vuil, vertoont zich nu rein en verheven. Wel zeker is branden beter dan kappelteelt, wel zeker! Paulus had groot gelyk. Hy zegt - in wat meer woorden en slechts met wat omslag - precies hetzelfde wat ik in den Havelaar m'n vriend Droogstoppel toeriep. Alleen gaat hy verder dan ik. Hy is radikaler. Ik laat maar één persoon stikken, en in de aangehaalde teksten wordt 'n heel ras uitgenoodigd om wegteblyven. Dat noem ik entiérisme! |
|