Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij177.Maar die leer der Noodzakelykheid is troosteloos, meent ge? Zoo moet ieder adept van elke persoon-godsdienst gesproken hebben, toen men hem kwam vertellen dat zyn god alleen in z'n verbeelding bestond. Ik kan me voorstellen hoe verdrietig de Griek moet geweest zyn, toen hy begon intezien dat z'n Ceressen en Minervaas niets anders waren dan dichterlyke personifikatien van Ideen. Verbeeld u den vromen Katholiek die 't vertrouwen verliest op den Heilige wiens hulp hem bewaren moet voor tandpyn of likdoorns! Zoo'n Katholiek zou ik, in plaats van z'n heilige, den raad geven z'n mond zuiver te houden en zich 'n scherp mesjen aanteschaffen. Dien Griek had ik, voor Ceres en Minerva, 'n abonnement gegeven op de Landbouwkundige Courant, en 'n exemplaar van Humboldt's Kosmos. Ik beweer dat ze winnen zouden by dien ruil. | |
[pagina 91]
| |
En gy die klaagt over de troosteloosheid myner leer... gy die waggelt zoodra men u 't geknakt stokjen afneemt waarop gy meendet te steunen... gy die vreest niet alleen te kunnen staan, zonder 'n Wezen dat gyzelf hebt geschapen om aantevullen wat U ontbrak aan bevatting, kracht en wil, gy... wees niet troosteloos! Die domme, zichzelf onbewuste, almachtige onwetende Noodzakelykheid is 'n God van liefde die u meer geeft dan 'n persoonlyke god doen kon, en - met het oog op de rechten van anderen - doen mag. Ga naar voetnoot* De Noodzakelykheid is voor allen gelyk. Dit is meer dan men zeggen kan van elken anderen god. De Noodzakelykheid is aan zichzelf gelyk. Nooit heeft ze om iemand te plagen 1 + 1 = 3 gemaakt. Man kan op haar rekenen. Waar we meenen dat ze ons verraadde, lag de schuld aan onszelf. We hadden niet goed opgelet. Wy maakten fouten in onze berekening, niet Zy. En zelfs waar ze wreed schynt - waar ze jonge meisjes doorknipt - ook dààr ligt de schuld aan ons. Waarlyk, we hadden dat meisje niet moeten opnemen tusschen duim en vinger! Wy hadden haar niet moeten voorhouden aan de lemmetten van die schaar! Dáárin lag de fout. En - vraagt ge, hoop ik - als zoo-iets gebeurt buiten onzen wil door 'n zoogenaamd ongeluk... is er dan nòg geen wreedheid in uw god? Neen, neen, duizendmaal neen! Wat is, moet zyn. 't Staat aan ons - en juist dit is Gods wil - voorzichtig te wezen, opteletten, ons te wachten voor 't kwade, 't Staat aan ons, waartenemen, natedenken, toetepassen, 't Staat aan ons, te willen en te werken, 't Staat aan ons, te streven naar ontwikkeling, 't Staat aan ons, genot te vinden in dat alles... dat is in één woord: het staat aan ons deugdzaam te zyn, want genot - zóó begrepen - is deugd. |
|