[18 februari 1875
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
18 februari 1875
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 3-4 gehalveerd door afscheuren. De rest geheel beschreven. (M.M.)
Rott. Donderdag
Avend
Best! Kyk, 't wondert me dat ik niet op dat Idee ben gekomen! Juist, rustig samen theedrinken, geen bereddering, geen pleizieren (term van Nonni) dit maal... godbewaarme dat ik kwaad van pleizier spreken zou! Wat zou ons maandagje wel denken? Reïteretur?Ga naar eind1. Ja, heel graag!
Zoo ge hebt dus m'n brief? Daar vroeg ik naar in den gene van vandaag. (Te laat bezorgd is-i toch wel) Och, denk eens al die intimiteitjes, gelezen door 'n vreemde, door 'n dief? 't Is om te rillen, niet waar.-
Kunstkroniek? Ga je gang. 't Is grappigGa naar eind2..
Je ‘onthouding’ zie ik niet voor iets verkeerds aan, o neen! 't Is geloof ik, je gentleman's plicht. Als je meê gevloekt had, zou ik misschien de prime abordGa naar eind3. niet hebben ingezien dat het 'n fout was geweest, maar nu keur ik het volkomen korrektGa naar eind4.. nam: dat je 't niet deedt. 't Is al erg genoeg als men plichtshalve ruw en bar wezen moet. Wie 't ongenoodzaakt was, zou blyk geven van gebrek aan takt, smaak & karakter. Als je oordeel gevraagd of in functie gevorderd wordt is 't tyds genoeg, en dan kun je je termen fyntjes mesureeren, wat ik nu niet gedaan heb. Hierin echter had ik gelyk. M.K.Ga naar eind5. heeft me willen foppen, blinddoeken beduvelen. Ik had het recht, me beleedigd te toonen.