Volledige werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Wiesbaden 24 Nov 73 Beste Vosmaer! Schrik niet van alweer 'n brief. Mimi S. (die ge zult leeren kennen) zat gister avend te studeeren in VosmaerianaGa naar eind1.. Van-tyt tot-tyd zei ze een woordje, maar ik wilde my aan m'n werk houden. eindelyk riep ze myn attentie in op 't stuk van Huet!Ga naar eind2. Eigenlyk had ik ter stond willen schryven. Hoor eens, dat is wat erg! Ik zoek naar woorden om het te karakteriseeren. Hy heeft u 'n dienst gedaan, want de kwaadaardigheid strydt om den voorrang met de zotterny. Daar hy niet ‘dom’ is, moet het opzet zyn. Ja, toch dom, want hy had kunnen weten, hoe ieder - me dunkt: ieder! - zóó'n zot geschryf moet opvatten. 't Is curieus van dwaasheid. Ik wensch u toe, altyd zóó te worden aangevallen! - Daarop las zy my 't stuk van Alb. ThymGa naar eind3. voor. Dat is katholiekschoon! By herdruk van Uw ‘vogels’Ga naar eind4. wou ik dat er wel by hebben.- | |
[pagina 50]
| |
Ik heb lust een studie van Uw werk te leverenGa naar eind5., maar dan moet ik inderdaad studeeren. Er zyn 1000 dingen die ik eerst leeren moet. Zelfs het stuk van Alb. Thym begryp ik niet geheel. Daarom zeg ik katholiek-schoon. M.S. las het me voor, en redelyk goed. Ze leest anders niet naar m'n zin.Ga naar eind6. Toen? Uw ‘beeldje’ van TheokritosGa naar eind7.. Ja heerlyk! (ook uw overzetting!) En, ik had U (ook naar aanleiding van Frans de Cort'sGa naar eind8. 's opmerkingen) wel 6 vel over prosodie te schryven. Uit zekere nootGa naar eind9. in myn herdruk Ideën zult ge zien dat dit (of iets dergelyks) by my 'n oude kwestie is. Ik gis 'n andere opinie te hebben èn dan gy èn dan de Cort. Ik heb geen tyd, en betreur het!- Daarna is M.S. aan 't studeerend lezen van Uw Faust-stuk begonnen. Ze heeft Göthe er naast liggen en ik zag dat zy zich inspande. Ik kàn nog niet.- Dit is zeker, dat Gy heel hoog staat, en 'n verschyning zyt op 't Gebied van letterkunde en poëzie. Van Uw Kunst-philologie kan ik (nog) niets beoordeelen. Ik moet veel leeren.- Oppervlakkig beoordeeldGa naar eind10., doe ik niet mee in uwe vereering van't hellenisme. Let wel, niet omdat ik de Grieken laagstel, maar om't vereeren zelf.- Juist kryg ik daar 'n schoon vel, dat my veroorlooft 'n legger van den proef wegtedoen. Als 't u niet stuit, iets zoo huisbakkens te lezen, zoek dan in 't blauw aangestreepte in bygaand vel, een der oorzaken onzer divergentie. Ik betoog daar niets, en geef 't u maar als toelichtingGa naar eind11. van myn opvatting. Ook beweer ik niets. Ik zal zoeken naar de waarheid. Nu pas?- Die Huët! Dit had je niet gedacht, man, dat Nathaniël RosselGa naar eind12. (of hoe heet de vent?) te-pas kwam by uw vogels! en je zult in ‘stervensmoed’ je niet meten met dien saltimbanqueGa naar eind13. (Herinnert ge u z'n komedie-praatjes by z'n dood? De officier van de uitvoerdersGa naar eind14., moest hem ‘gratie vragen’ ten-behoeve van de anderen die op zyn executie wachtten en wier doodsstryd hy door z'n frasen verlengde!- Toch zie ik kans, den oorsprong opteduiken van die drie fransche faiseurs in Huëts stukGa naar eind15.. Dat is m'n métierGa naar eind16.. Ik wou wel eens weten of gy dit ook kunt? Hm, hm, 'n uitdaging! Gek, dwaas, kwaadaardig, al wat ge wilt, maar waarom die franschen er by gehaald, très étonnés de se trouver là!Ga naar eind17. Zie, dit meen ik te vatten. Knap hè?- | |
[pagina 51]
| |
Stervensmoed? Ziehier één der vele antwoorden: ‘Hoe, m'nheer Huët, ge ontzegt aan C.V. alle aanspraak op dichterschap? Maar, man, gy zult u toch niet meten met Mr BlondinGa naar eind19. op de slappeGa naar eind18. (....) Huët zich zoo stupide zou blootgeven. 't Is al te gek.- 't Stuk van Alb. Thym is eigenaardig schoon. Maar dit zeg ik nogGa naar eind20. maar op den klank af. Ik lees moeielyk, o zoo ingespannen! Ik heb veel δόξἀGa naar eind21. in te halen en ben al 54, of byna. En attendant moet ik vellen leveren. Jammer! Ik heb u als mensch en als dichter zeer lief. Als gy geen dichter zyt, wie is 't dan? Gut, ik wou dien ‘Raadsheer’ eens zien die (volgens H'sGa naar eind22. brief) u zei: ‘Wat heb je daar voor 'n mal boek geschreven?’ Zeg me eens wat gy geantwoord hebt? 't Was niet gemakkelyk! Ge kondt hèm toch niet gaan betoogen dat uw boek niet mal was? - Acht u volstrekt niet verplicht op al myn geschryfGa naar eind23. (....) |
|