Volledige werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
[6 november 1873
| |
[pagina 47]
| |
zwerven raakten. Let welGa naar eind5., dat men dàn zei: dat is 'n gemeene kerel, hy werkt niet voor vrouw en kinderen! Sedert eenigen tyd arbeid ik dóór, met verkrachting van m'n kunstgevoel, en nu zou men aanmerking maken op t heterogeene van m'n werk. Vroeger zweeg ik soms jaren achter-een! En ik zocht naar middelen om tot geregeld werken in-staat te worden gesteld. Voor financiers zou t een goede speculatie geweest zyn. Tallooze keeren werd my hulp toegezegd (let wel: hulp om te Kunnen Arbeiden! Ik zocht nooit naar iets anders) maar altyd brak men z'n woord. En t ziekte verloop was eentoonig van gelykheid. Men wond my op met hoop, ik wachtte met geduld, en heel ten-laatste vernam ik ‘dat men gehoord had dat ik zoo'n slecht mensch was’. De eerste uitvinder van dit sprookje was van Twist, en eenige leden van m'n vrouws adelykeGa naar eind13. familie. Ze waren bevreesd voor de verwantschap met iemand die zoo alleen stond. Hierby evenwel is méér opte merken. Ik was vroeger zeer gezien by die familie en stond hooger aangeschreeven dan sommigen (m'n zwager van Heeckeren t. WalienGa naar eind6. byv.) lief was. Ik ben zeker dat gy gehoord hebt van ‘oude tantes’ die ik zou bestolen hebben. Welnu, ik had die oude TantesGa naar eind8. onderhouden. Eer V.H. (die haar even na stond) ze zeer spaarzaam nu en dan 'n zeer burgerlyke aalmoes zond! Ze ontvingen van my (ik weet niet hoeveel, maar t was ruim) een vast inkomen, waarvan zy zelfs nog overlegden. (DaarvanGa naar eind7. heb ik de bewyzen. In haar brieven noemen ze my 'n engel &c) Toen ik met verlof was, gaf ik meer uit dan goed was (Zie Havelaar) en vroeg van die Tantes 'n som om my op dat oogenblik te helpen. (Let wel dat ik 'n zeer goede carrière voor my had, want reeds jaren te voren was ik voorgedragen voor residentGa naar eind9.. Bovendien was er spraak van 'n erfenis - zie Havelaar - die verdonkeremaand is geworden.) Die tantes gaven met vreugd. Ze meenden niet beter te kunnen beleggen dan by my die zoo ‘royaal’ was. (Ik moet veel overslaan, vooral omdat de historie met die erfenis hier in de zaak grypt. 't Is me nu te omslachtig. Vraag er naar als ik u spreek.) Nu, dáárop is Lebak gevolgd, en ik stond arm op straat. Myn zwager van Heeckeren was zeer bevriend met van Twist en nog vóór t verschynen van den Havelaar werd my geboodschapt dat men my zou uitmaken voor 'n dief als ik dat boek uitgaf. Dit | |
[pagina 48]
| |
geschiedde in de schryfkamer van van Lennep. Deze is dood. Doch hy moet het aan z'n gezin verhaald hebben, want er was 'n hevige scèneGa naar eind10.. Ik vloog op en joeg van der HuchtGa naar eind11. (neef, en in zydelings verband staande met die erfenis zaak) woedend de deur uit. De familie van v. Lennep moet dit weten. Of ze 't getuigen zouden? Zy?- 7 Novr Kerel, ik had u zooveel te zeggen. En juist daarom verveelt my 't schryven zoo. Het letterszetten maakt me zenuwachtig. Ik heb geen lust in juridieke stiptheid (dan immers kon ik even goed voor de pers werken. myn schryven aan u moet geen inspanning vorderen) en zònder die stiptheid loop ik gevaar misverstaan te worden. Die zaak met die tantes ('n byzaakje toch maar in m'n leven!) zou wèl beschreven 'n bundel vullen. Daar is matièreGa naar eind12. in voor 'n lyvigen roman. Toch byzaak maar! M'n leven is zeer vol. Dit was het reeds vóór Lebak. Eigenlyk spyt het my dat ik van die tantes geschiedenis begonnen ben. Gy zult nu denken dat dit 'n hoofdzaak is. Brieven worden altyd verkeerd begrepen, ook al schryft men correct, wat ik niet doe. Ik ben moe. Nog eens: sedert dagen kan ik niet werken. (....) |
|