[27 september 1839
Brief van W. Douwes Dekker aan C. Abrahamsz-Douwes Dekker]
27 september 1839
Brief van W. Douwes Dekker aan C. Abrahamsz-Douwes Dekker. Enkel vel postpapier, geheel beschreven. (M.M.). Fragmenten.
Amsterdam 1839 27 Sept.
Waarde Zuster,
Deze brief zal niet lang worden dewijl ik U weinig te schrijven weet en ten tweede geen tijd heb. hoe is dat mogelijk zal U misschien wel denken. hij heeft toch niets anders te doen. het is omdat ik strakjes monsteren moet. dus deze zal ook waarschijnlijk wel de laatste wezen.Ga naar eind1.
Moeder is op 't oogenblik weer geheel en al van haar stuk en ook reeds toen wij Uw brief ontvingen zoodat H.Ed.Ga naar eind2. over de reis en U hulp in 't reizen nog weinig gedacht heeft, maar als H.Ed. wel word komt Moeder toch stellig. Dat C & AGa naar eind3. om 't langste end trekken heb ik niet alleen aan Eduard maar ook aan Piet geschreven. (....)
Van E. hebben wij nog geen nadere tijding. in VrieslandGa naar eind4. is alles wel.