Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[15 maart 1887
| |
[pagina 296]
| |
Vraagt men mij nú, waarin het zwaartepunt zijner werken voornamelijk is te zoeken, dan noem ik zonder aarzeling de Ideën en de Millioenen-Studien. Max Havelaar, Minnebrieven, Verspreide Stukken, Specialiteiten, e.a., hoe schoon en geniaal ook, zijn slechts aanloopen tot dit meer gewichtige deel van Multatuli's arbeid. Opmerkelijk is het bij velen een (opzettelijke?) blindheid bij de appreciatie zijner werken waar te nemen, die verbazen doet. Wanneer er van Multatuli sprake is, kan men vijf van de tien keer - ook van letterkundigen - het tradioneele antwoord hooren: - O ja, wel zeker, de Max Havelaar - talentvol geschreven - geestig. En ‘Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb.’ - Jammer toch, dat de schrijver niet zoo is doorgegaan... (....) Gelukkig dan ook, dat niet iedereen zoo oordeelt. Na het goede overzicht dat Mr. C. Vosmaer in z'n Zaaier (een daad!) van Multatuli's werken heeft gegeven, na hetgeen Huët er over heeft geschreven, is het overbodig daarop terug te komen. Over Multatuli's stijl zou heel wat te zeggen wezen, doch dit zou meer plaats vorderen dan hier natuurlijk kan toegestaan worden. Vergun mij daarom lezer slechts de m.i. schoonste gedeelten van zijne werken nog eens voor uwen geest te laten voorbijgaan. (....) De vijfde, zesde en zevende Bundel zijn bijna geheel gewijd aan de reeds in den eersten en tweeden Bundel aangevangen Woutergeschiedenis. Hier is een groote verandering in de ziel van den schrijver merkbaar. De storm der middelste periode is gekeerd; de kracht naar buiten voor een goed deel gebroken. Multatuli heeft in zijn voorgaande werken vorm gegeven aan zijne grieven jegens de burgerlijke samenleving in 't algemeen en Nederland in 't bijzonder. Voor de verontwaardiging van vroeger en den heftigen opstand in z'n gemoed is nu een kalme berusting in de plaats getreden. De vierde Bundel vooral heeft het zijne gedaan om het gemoed van den schrijver van overstelpende smart te bevrijden, Dit alles is nu voorbij, een nieuw leven wordt begonnen of eigenlijk voortgezet. Multatuli keert voortaan zijn grootste kracht niet meer naar buiten maar naar binnen. Hij schouwt in z'n eigen ziel en | |
[pagina 297]
| |
droomt de prachtige Woutergeschiedenis, en werkt zoo voort aan de fantasiën en droomen van een jongere periode, maar nu gesterkt door den strijd die gestreden is. Wat is de macht over het woord hier groot. Hoe minutieus is hier alles. Wat al ziel heeft Multatuli in dit verhaal neêrgelegd. Met alle aandacht heeft hij zich toegelegd op de psychologische studie van een kinderzieltje te midden eener klein-burgerlijke omgeving in het begin dezer eeuw. De Woutergeschiedenis is een zeer artistieke, fijn gevoelde, zielkundige schets, zooals er niet licht eene in de Letterkunde gevonden wordt.Ga naar voetnoot* De schrijver van Max Havelaar moest dit ontwikkelingsproces doorloopen: van de romantisch-dichterlijke, hier en daar nog sentimenteele Havelaar, waar de toekomstige kracht nog slechts van tijd tot tijd geweldig losbarst, door de gelijk gestemde Minnebrieven heen naar de forsche drie eerste Ideënbundels met Vorstenschool en Millioenen-Studiën, waar de hoog dichterlijke inspiratie den auteur geen oogenblik verlaat en waar de mannelijke kracht met telkens frissche stroomen gedurig en gedurig opwelt, zonder ophouden; en van daar naar de fijne, artistieke, angstvallige ontledingen van de drie laatste Bundels; door den diepen somberen afgrond van den vierden Bundel van de drie eerste gescheiden. Hier is alles verfijnd en verdiept. Men leze die schilderingen van Woutertje te midden zijner omgeving: de eerste hoofdstukken van den vijfden bundel, en verder de beschrijving van die firma Motto en van de Kopperlith's, en vooral de prachtig geschreven periode tusschen de beide handelschappen in, waar Fancy nog eens weder als in de eerste bundels bij de molens buiten de Zaagpoort en bij Femke, het lieve bleekmeisje, de ziel van Wouter door de droomen van het idealisme heenvoert. Men leze dit alles en betreure het met mij, dat dit breed opgezette verhaal helaas fragment moest blijven. (....) 23 Febr. 1887 J.J. van Laar. |
|