Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[12 maart 1887
| |
[pagina 274]
| |
zaamt, acht ik het mooglijk, reeds nu overeen te komen omtrent de perken, waarin men de omwenteling zal wenschen te houden. Het zal noodig zijn, een voorbeeld te stellen, opdat een volgend geslacht eenigszins worde afgeschrikt van misbruik van gezag. Ik stel dus voor, na bekrachtiging door het referendum, waaraan voortaan ieder en alles onderworpen blijft, alle wetgevers, met uitzondering van KeucheniusGa naar eind2., den eenige, die soms moed en karakter toonde, alle oud-ministers, met uitzondering van den “te braven” Uhlenbeck, alle indische oud-landvoogden en regeeringsleden, de misdadigste uitzuigers en beroovers van Nederland en Indië en de misdadigste hoofdredacteurs te verbannen naar Atjeh. Daar kunnen zij overdag vechten tegen de maraudeurs of “kwaadwilligen”, onder aanvoering van Van de PutteGa naar eind3., die altijd zoo dapper was met zijn mond. Zij kunnen alzoo hun begrip van nationaal eer- en plichtgevoel, waarvan zij zoo hoog opgeven in kranten en tijdschriften, toepassen. Als zij niet vechten, behooren zij koffie te planten, tegen een jaarlijksch loon van drie centen, gelijk zij dat deden uitkeeren aan de gedwongen koffieplanters van Adiredjo. Des avonds kunnen zij hun hart ophalen aan parlementerij en, getrouw aan hun gewoonte te spreken over zaken waarvan zij niets weten, “algemeene beraadslagingen” houden over de microben der beri-beri en der cholera in den inhoud hunner ingewanden. Zij zullen niets anders mogen lezen dan de parlementaire redevoeringen van Van de Putte.’ De lezer, die het vorenstaande met aandacht heeft gelezen, zal misschien denken dat Roorda v. Eysinga krankzinnig is en ergens uit een gesticht voor dollen en razenden is losgebroken. Maar hij vergist zich; de schrijver - een grijsaard! - is bij zijn volle verstand. (....) |
|