Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 210]
| |
Twee denkers.Clarens, Woensdag, 22/2 '87 Geachte Heer Gosler, Zooeven ontvang ik Uwe vereerende uitnoodiging, in Uw eerstvolgend nummer een woord te wijden aan den door allen bewonderden ‘schrijver’ Multatuli. Eerst gisteren avond vernam ik zijn dood. Wel had zijne beminnelijke gade mij daarop voorbereid, maar toch heeft de slag mij te zwaar getroffen om geregeld te kunnen werken. Ik wil echter niet achter blijven, terwijl het geheele vaderland hem hulde brengt, maar bij voorkeur iets zeggen over den denker. Wat Multatuli bovenal tot eere strekt, is zijn liefde voor het menschdom, voor waarheid en recht, zijn zelfopoffering voor de mishandelde Javanen, zijn overtuigingstrouw. Sinds dertig jaren heeft hij gestreden en geleden, zelfs honger, liever dan te onderhandelen met zijn beginselen. ‘Liberalen’ en behoudslieden hebben zich gevleid hem aan te werven, maar zij boezemden hem afkeer in door hunne ‘Jakhalzige’ (het woord is immers van U?) uitzuiging van den Insulinder. Dat alles echter zal elders worden in het licht gesteld. Uw weekblad is inzonderheid gewijd aan den geest. Terwijl het een beleediging voor mijn vriend ware, het hart en het karakter van Multatuli te vergelijken met de inborst van Napoleon, heeft beider geest veel overeenkomst. Dit trof mij dezer dagen opnieuw bij het lezer van Taine's studie in de Revue des deux Mondes van 15 Febr. jl. Beiden waren oorspronkelijk, omdat zij niet ‘verboekt’ waren. Multatuli werd door onze wetgevers niet begrepen, omdat zij verschillende wegen hadden gevolgd. Onze | |
[pagina 211]
| |
eeuw is de eeuw der onderwijs-manie. In ons parlement spreken vooral advocaten, die op een hoogere burgerschool, door volpompen van hunne hersenen, zoozeer alle denkvermogen verloren hebben, dat zij in vollen ernst verklaren: ‘Mijnheer de Voorzitter! De Javanen moeten Nederlanders worden.’ Multatuli daarentegen dacht gelijk Katharina de Groote, die, in antwoord op Diderot's abstracte grondwet voor Rusland schreef: ‘Je travaille, non sur le papier, mais sur la peau humaine, qui est chatouilleuseGa naar eind1..’ Het was schijnbaar een ongeluk, maar inderdaad een groot geluk voor Multatuli, dat hij, wegens armoede, gedwongen was sinds zijn zeventiende jaar zich-zelven te vormen. Zijn frissche geest verwelkte alzoo niet in de schoollucht. (....) Het criterium van een grooten geest is de juistheid zijner voorspellingen. En daarin overtrof Multatuli verre al zijne landgenoten. Wie herinnert zich niet de profetie: ‘Bij Atjeh begint de nederlaag?’ Nu, genoeg. Het is zeker een aanspraak op roem voor Multatuli in denkkracht de evenknie van Napoleon te zijn geweest, maar het zal voor hem een oneindig schooner eeretitel blijven, het menschdom boven alles te hebben bemind. Hij kon met meer recht dan Gregorius VIIGa naar eind2. zeggen: ‘Ik sterf ver van mijn vaderland omdat ik de rechtvaardigheid heb liefgehad.’ Wij, dwergen, kunnen zijn geschriften niet navolgen. Maar wij kunnen, gelijk hij, ijveren en offeren voor de onterfden van het lot. Zijt gij daartoe niet bereid, Nederlanders, schendt dan de nagedachtenis van dien held en martelaar niet door laffe, gehuichelde waardeering. S.E.W. Roorda Van Eysinga. |
|