Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |
Multatuli.Douwes Dekker is dood! Met hoeveel verschillende gewaarwordingen zal die tijding in 't geheele land worden vernomen! Hij de even hoog geprezene als diep verafschuwde, - hoeveel stille tranen zullen er over hem worden geschreid, - hoeveel verwenschingen zullen hem volgen nog zelfs na zijn dood! Er is een tijd geweest, dat Douwes Dekkers dood het geheele land in beroering zou hebben gebracht, - thans stierf hij bijna vergeten. Er was een tijd dat jong Holland tot hem opzag als tot een andere Messias; - maar 't jonge Holland van die dagen is tot den middelbaren leeftijd gekomen en heeft met zijn jongelingsdroomen en illusiën ook een deel van zijn geestdrift verloren, terwijl geen ander jong Holland gereed stond om op zijn beurt den tol der bewondering te brengen. Zoo niet zijn roem, dan zeker toch den ophef, dien hij maakte, heeft Douwes Dekker overleefd. Of hij ons daarom minder waard geworden was? Geenszins! Zelfs heeft de afzondering, waarin Multatuli in de laatste jaren te Nieder-Ingelheim leefde, er veel toe bijgedragen om aan de bewondering voor zijn werken een vasteren, duurzamer vorm te geven. Naarmate de opwinding en de geestdrift afnamen, kreeg het kalm verstand meer de overhand en men leerde in zijn werken het kaf van het koren schiften; onder het schijnbaar diepzinnig waas, dat hij zoo gaarne aan zijn werken verleende, hier en daar het oppervlakkige ontdekken, om des te meer waarde te gaan hechten aan dat belangrijk deel in zijn geschriften, dat inderdaad de vrucht van ernstig denken en zorgvuldig onderzoek bleek te zijn. Zelden is een schrijver zóó gevierd als Multatuli om zijn Max Havelaar. Niet het jongere geslacht alleen, ook ouderen van dagen meenden in hem een baanbreker te zien voor een geheel nieuwe levensrichting. Oud en jong zochten zijn vriendschap te winnen; deze hoopte hem voor die, gene weer voor een andere zaak zijne talenten dienstbaar te zien maken. Allen dongen naar zijn gunst. Maar Multatuli, die zijn eigen weg afgebakend voor zich meende te zien, en in een ongeschokte overtuiging verkeerde, dat hij het recht aan zijne zijde had, en ook hij alléén, wenschte noch bondgenoot te zijn, noch bondgenooten zich te winnen en | |
[pagina 164]
| |
stiet allen van zich af. Hij rekende te veel op zijn recht, dan dat hij nog rekening zou hebben willen houden met iets anders; en zoo kwetste hij slag op slag zelfs hen, die hem met liefde de hand kwamen bieden, in al de kleinere en grootere zwakheden, die den mensch nu eenmaal aankleven. Busken Huet, een zijner onpartijdigste, misschien de eenige waarlijk onpartijdige beoordeelaar, schrijft al de duizenderlei eigenaardigheden, waarvan Multatuli blijken gegeven heeft, èn als mensch èn als schrijver, toe aan een voorbeeldelooze, maar toch in hooge mate geniale eenzijdigheid. En werkelijk kan men dan ook geen bladzijde van Multatuli's werken, nà de Max Havelaar, lezen, of men gevoelt, zelfs zonder altijd in staat te zijn om het aan te toonen en te bewijzen, dat Multatuli altijd maar ééne zijde van de medaille laat zien. Hij is, zoowel sprekende als schrijvende, den goochelaar gelijk, die de aandacht van zijn publiek zoo geheel op één punt weet te vestigen, dat al het andere er om heen uit het oog verloren raakt. Geeft dit geen verwachting van duurzaamheid voor zijne beschouwingen, voor zijne ‘wijsbegeerte,’ wel duurzaam zal blijven de invloed van zijn werken op de Nederlandsche letterkunde. Geen schrijver hanteerde ooit vóór hem met zooveel gemakkelijkheid de pen; geen was die pen zóó meester; geen wist het juiste woord altijd zoo juist op de rechte plaats te kiezen. Hij etste met de pen en geen toets werd ooit verkeerd aangebracht, terwijl hij in het scheppen van nieuwe woorden voor nieuwe gedachten een kracht van uitdrukking aan den dag legde, die zelfs Dickens hem benijd kan hebben. Er is veel over Multatuli gesproken en er zal ongetwijfeld nog veel over hem gesproken worden; er is veel over hem geoordeeld en er zal nog veel geoordeeld worden, hoogstwaarschijnlijk zal hij nog hard veroordeeld worden. Maar het nageslacht is altijd billijker geweest dan de tijdgenoot, - het zal het ook jegens Multatuli zijn. En wat ook de uitspraak van het nageslacht wezen mag over zijn werken en over de waarde daarvan; met volle gerustheid wachten wij die uitspraak af over den mensch. Hoe verschillend het oordeel ook nu nog wezen mag, eenmaal zal eenparig worden erkend, dat Multatuli een man was, die gloeien kon van geestdrift voor elke nobele daad en dien gloed ook wist mede te deelen aan | |
[pagina 165]
| |
anderen; terwijl hij zelf rijk in daden, die van een nobel karakter getuigden, tot geen lage daad in staat was; en die als hij ooit, of meermalen, of dikwijls misschien gedwaald mag hebben, nooit anders kan gedwaald hebben dan ter goeder trouw. Laten wij hem in de eerste plaats als zoodanig trachten te gedenken. Amst. 21 Febr. '87 R. d. WAAL |
|