Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886

[22 februari 1887
Berichten in De Amsterdammer]

22 februari 1887

Berichten in De Amsterdammer (fotokopie M.M.)

Multatuli is overleden te Nieder-Ingelheim, waar hij de laatste jaren van zijn leven doorbracht.

De beteekenis van dezen man en van den invloed, dien hij heeft uitgeoefend op het jongere geslacht der thans levenden, is niet licht te overschatten.

Douwes Dekker was bijna 67 jaren oud en Amsterdam was zijne geboorteplaats.

Multatuli's lijk wordt naar Gotha vervoerd en aldaar morgenmiddag verbrand in den lijkoven der Duitsche Vereeniging voor Lijkverbranding. Men verzamelt zich des namiddags in het hôtel Wünscher, Neumarkt.

Omtrent het vervoer van Multatuli's lijk naar Gotha wordt aan de Frankfurter Zeitung geschreven, dat de heer Carl Gevers, commissaris van de Frankforter Vereeniging voor Lijkverbranding, het lijk naar Gotha heeft overgebracht. De afdeeling Nieder-Ingelheim had den heer Gevers, die reeds voor de 6^e maal eene lijkverbranding leidde, deze taak opgedragen. Deze lijkverbranding was de 402^de in den lijkoven te Gotha.

Het katholieke Journal de Bruxelles zegt aan het slot eener korte levensschets over Multatuli:

‘Niemand kan, welke afwijkingen ook in Multatuli's leven zijn waar te nemen, ontkennen, dat hij een schrijver was van den

[p. 85]

eersten rang, zijne meening in zaken van godsdienst daargelaten; hij moest op andere wijze gewaardeerd zijn door het Nederlandsche volk, dat, helaas, nimmer hart had voor zijne groote mannen.

De geschiedenis van Oldenbarnevelt, van De Witt, van den dichter Vondel, van Hogendorp en van zoovele anderen levert het bewijs daarvan. En zien wij in onze dagen niet een andere groote letterkundige beroemdheid, den dichter van het heerlijke Aya Sophia, dr. Schaepman, blootgesteld aan de meest onedele aanvallen?

Indien Multatuli veel gezondigd heeft, hij heeft veel liefgehad. Laat ons daarom hopen dat zijn dood in de vrijwillige ballingschap kalm geweest zij, en dat hij in vrede zij opgegaan naar zijn Schepper.’