Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
Multatuli.In de korte spanne van een jaar heeft de onverbiddelijke dood de drie groote geesten, die aan de spits gingen van onze letterkunde, neergeslagen: Bosboom-Toussaint, Busken Huet en thans Douwes Dekker. Wie veel verliest heeft veel bezeten, en onze troost is zeker, dat zoowel deze vrouw als deze beide mannen gezegd hebben wat zij hadden te zeggen en alles wat zij bezaten aan hun volk hebben gegeven. Multatuli had zich reeds lang uit het gewoel des strijds teruggetrokken. Hij, die de kracht had zijn talent eerst tot volle rijpheid te doen komen vóór hij het openbaarde, had ook den moed de pen neer te leggen toen het vuur begon te smeulen. Maar zijn eersteling was dan ook een meesterstuk en geen zijner latere geschriften behoeven om ‘gebreken van den ouden dag’ te worden ter zijde gelegd. Uit een letterkundig oogpunt is zijn sterven dus geen ongeluk. Hij zelf achtte zijn dood zelfs noodzakelijk om aan zijne werken den invloed te geven, dien hij er van verwachtte. Men wantrouwde den oogst niet om het zaad maar om den zaaier. Men zag dat de schrijver zelf dikwijls de eerste was die faalde, waar hij zijne idealen ging verwezenlijken, en men weet dit den idealen. Wat men echter ook van den mensch te recht of ten onrechte verteld heeft, zeker is het, dat de invloed van den denker en schrijver op de hedendaagsche denkwijs ontzaglijk groot is. ‘De tweede helft der 19e eeuw’, zegt Busken Huet in zijn meesterlijke studie aan den auteur van den Max Havelaar en van Woutertje Pieterse gewijd, ‘heeft in Nederland geen schrijver voortgebracht, die voor zoo velen zijner burgers, in dezelfde mate als Multatuli, een voorwerp van hartstochtelijke vereering geworden en tot heden gebleven is’. Hartstochtelijk vereerd, maar ook hartstochtelijk gehaat. En geen wonder; want al was hij meester op den degen en wekten zijne fijne, vlugge stooten zelfs de bewondering van zijn tegenpartij - maar al te vaak liep hij met den plak en tikte daarbij zijne landgenoten zoo vermakelijk op de vingers, dat hij, behalve het genoegen van het ‘klappen geven’, ook de lachers aan zijne zijde had. De zelfgenoegzame Hollanders moesten het op elk gebied | |
[pagina 83]
| |
ontgelden. Niet tevreden met ze te hebben wakker geschud, wierp hij hun zoo lang water in 't gezicht tot ze in woede opsprongen. Maar te verwonderen was het dan ook niet, dat die ontwaakte geestkracht zich vaak tegen den wekker keerde. Multatuli kon geen heilig huisje, geen stokpaardje ongemoeid laten. De eerste brak hij meedogenloos af, de laatste bracht hij terug waar ze hooren: in de kinderkamer. En hij deed dit op een wijze, dat iedereen naar hem moest luisteren. Hij had een geheel eenige manier van de dingen te zeggen; hij had stijl en dit is het geheim van zijn opgang, gelijk het de waarborg is zijner onsterfelijkheid. Multatuli was autodidact en heeft zijne zwakke zijde; nl. van onbewust in herhalingen te vallen. Hij vindt buskruiten uit, die door anderen reeds gevonden waren, en zet zonder winst voor de wetenschap eieren van Columbus overeind - gelijk B. Huet zegt. Maar dit moet men hem nageven: al zijn de ideeën niet altijd nieuw, origineel uitgedrukt zijn ze steeds. We zeiden het reeds: Multatuli is autodidact. De hoogeschool, die hem vormde, was de hoogeschool van het leven. Op 18-jarigen leeftijd verliet hij zijn geboorteplaats Amsterdam, waar zijn vader koopvaardijkapitein was, en toog hij naar Indië. Zijn loopbaan was de loopbaan van den Oostindischen ambtenaar dier dagen toen de Indische inrichting nog niet bestond. Eerst op de bureaux en later in de residenties vond Multatuli veel op te merken, veel in zich op te nemen en te verwerken. Zijn ongemeene weetgierigheid was de prikkel en zijn geniale aanleg wees hem als van zelf daarbij den weg. Hij heeft in die zeventien jaren, dat hij O.-I. ambtenaar was, hard gewerkt - trouwens anders zou de opgang van zijn eersteling ook al te onverklaarbaar zijn. Want met dat boek, dien Max Havelaar, die een rilling door het land deed gaan, stelde hij zich met éénen sprong onder de voorgangers van de letterkundige en politieke bent zijner dagen. Multatuli heeft dikwijls en niet ten onrechte geklaagd, dat zijn woord zoo weinig uitwerking heeft gehad. Maar Huet verzekert dat er op dit oogenblik in Indië bij het binnenlandsch bestuur menig nauwgezet ambtenaar dient, die de beginselen, door Multatuli voorgestaan en blootgelegd in de dienstbrieven van Lebak's assistent-resident, welke den Max Havelaar versieren, als een programma van den nieuwen tijd beschouwt. | |
[pagina 84]
| |
Men kent die brieven van buiten en handelt er naar. Ook hier is het zaad dus niet verloren gegaan. We zullen het voor heden bij dit enkel woord laten; spoedig komen we uitvoeriger en vollediger op Multatuli en zijn werken terug. Van geen schrijver en denker is het trouwens moeilijker in een paar lijnen een enigszins gelijkend beeld te treffen dan van Multatuli. Wat we heden hebben gepoogd? Hulde te brengen aan den man, wien het nageslacht een eereplaats zal geven onder de groote geesten der negentiende eeuw. |
|