Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[23 augustus 1886
| |
[pagina 678]
| |
komt het er niet toe. Nu neem ik 't er van omdat ik toch die vervl. pen in handen heb. Ja, zóó is 't, als ik niets doe, heb ik geen tyd. En, als altyd, uw brief is weer zeer vol. Ik zal doen alsof ik hem voorlas en m'n uitroepingen opteekenen. Van Kol. Tot m'n spyt heeft hy z'n vrouw laten doorreizen naar Bingen. Discretie? Vermoeienis voor 't kind? Hoe 't zy, 't spyt me zeer dat-i alleen kwam. Ja, hy sprak zeer waardeerend over u en de uwen. Uwe opmerkingen over de fout van ‘royaliteit’ deel ik volkomen. Je suis payé pour savoir wat schulden maken na zich sleept. Geen slaverny gelykt die slaverny. Ik ril als ik er aan denk. En enthousiasme voor Ideën leidt er toe! Toevallig dat ik hem een speech heb gehouden... (hem gehouden!!... 't kan me niet schelen. Let daar nooit op, ik weet wel hoe 't wezen moet, maar geef er alleen om als ik schryf voor publiek, of aan 'n stommeling.) Nu dan, ik sprak over het ongeoorloofde van martelary en zelfoffer in verreweg de meeste gevallen. - (Ik heb altyd 't land als men den Havelaar nadoet.)
‘Misschien verwondert ge u’ enz. over 't kerkgaan van uw dochter. Neen! Verwondering = niet-begrypen, en dat niet-begrypen is dikwyls synoniem met afkeuren. Volstrekt niet. Ik tracht te begrypen, en 't lukt me wel eens. Misschien deed ik 't in uw geval ook. O dat ‘verwonderen.’ Zoo verwonderen zich halfdenkers er over dat ik pauselyke onfeilbaarhedens waar ze te pas komen zoo logisch vind. Daarvan had ik dezer dagen 'n staaltje. Ik had aan 'n ‘vrydenker’ geweigerd met hem in debat te treden. Daarop: maar dat is ‘pauserig.’ Ik: ‘Ge hebt het gezegd!’ Dat was Muller. Hy komt me voor zeer oppervlakkig te zyn. Geen spoor van doordenken.
‘Men zou als 'n Don Quichotte moeten stryden...’ precies! By 'n processie neem ik m'n hoed af. Kunt ge door God en Jezus een operatie uitwinnen, tant mieux. Dit zegt me myn vrydenkery. God bewaar ons voor de dweepers met ongeloof. Voor de geloofsdwepers kunnen wy zelf ons wel hoeden.
Welk vraagstuk was dat van uw Henri? Waarschynlyk zal ook ik | |
[pagina 679]
| |
er tegen optornen, maar dat kan me niet schelen (d.i. de beschaming niet.) Ik houd er zoo van. Ik zit tegenwoordig te tobben met: a. rechthoek. De gestippelde lynen zyn gegeven. Ze deelen de scherpe hoeken in twee gelyke deelen. Vrage: hoe construeert men den driehoek? 't Is kwestieus of het kàn. Maar juist dit prikkelt my. Ik hel over tot de meening dat het niet kan. Maar dan zoek ik naar formuleering der gronden van die onmogelykheid, 't geen by my gelyken rang van slagen heeft als 'n oplossing.
Zola? Hoe daarover in weinig woorden m'n opinie te zeggen. Hy staat zeer hoog. Z'n ‘Oeuvre’ aan uw vrouw? Ik begryp dat ge Zola niet genoeg kent daar ge weinig van hem gelezen hebt. En al ware dit anders.... Z'n werken krioelen van fouten tegen taal, rhetorika, logiek, tegen ‘manier’, tegen kunstwetten (zegge: tegen de Natuur, want wetten bestaan er niet) tegen byna alles wat je wilt. Meer nog: hy is zeer dikwyls onverdraaglyk langdradig en vervelend... Hm! En: hoog staan, zeer hoog! Ja. Met eenige verandering (versterking!) heb ik over zyn Oeuvre 't zelfde oordeel dat hy in dat werk door 'n oud artist laat uitspreken over 'n impossible schildery. Tout cela (zegge al dat verkeerde) n'empêche pas que parmi nous autres (hy sprak in een kring van artisten) il n'y en a pas quatre... (Ik zeg: pas un!) qui soit en état de foutre un Oeuvre comme cela!Ga naar eind1. Dat zeg ik van Zola! En dat zal 't slot zyn van m'n tallooze grieven | |
[pagina 680]
| |
als ik eens 'n stukje over z'n werken schryven zal. Ik vind hem 'n groot man. Dat is wat anders dan 'n mooi-schryver. Wie schryft niet ‘mooi’ du temps qui court!Ga naar eind2. ‘Mooi schryven’ doet Nelly. Ik dank u voor 't zenden van haar bundeltje. ‘Ik heb 't met veel genoegen gelezen.’ Die zoo banale loftuiting zou ik voor haar ‘Brieven’ hebben uitgevonden, indien ze niet uitgevonden wàs. Inderdaad, ze schryft ‘lief’ en sympathiek. 't Spyt me zeer dat ze niet met haar man meekwam. (Geef haar namens my drie dagen arrest.) Uw opmerkingen in margine kan ik grootendeels beamen. Haar oordeel over de ChineezenGa naar eind9. komt my, als u, onbillyk voor. En... met hoeveel Chineezen heeft ze omgegaan? Al ware haar oordeel juist, hoe kan zy dat weten? (Nog 'n dag arrest!) Wat me ook verwonderde - zonder de minste afkeuring - is dat ze zoo religieus vermeden heeft van den mooischryver Multatuli en den edelen Max Havelaar te spreken. Me dunkt dat hoorde er zoo by. Nog eens: zonder de minste afkeuring. Is 't 'n fyne hofmakery omdat ze vernomen had dat ik zoo misselyk ben van litterarigheid? Dat kan zyn. Dank dan en tot belooning: royeering van straf. Dit trek ik in: wèl afkeuring! Wie over Indië schryft en my verzwygt is 'n leugenaar. - Ik dacht alleen aan schryvery en dat walgt me.Ga naar voetnoot*) Och, ik heb toch geen tyd uw heelen brief te volgen. Ik heb 't vreeselyk druk. Ik moèt kopie leveren of sta op straat. Denk daaraan als ge niets van me hoort. Hartelyk gegroet. Uw vriend, D.D.
Uw opmerkingen over Donker Curtius, Chaix, Brougham etc. volkomen juist! Ik schryf aan de Witt Hamer, D.N.'s advokaat. Ook dáárover. Ik heb medelyden met D.N., niet omdat-i in de cel moet, maar omdat hy in een droevige positie is geraakt. Zyn aanhangers? Wie zyn dat? Ik heb er een hoogst ongunstig idee | |
[pagina 681]
| |
van. Ze hebben hem aan een ketting, en hy is niet de man om zich vry te maken. 'n MazanielloGa naar eind4. moet eelt in de handen en op z'n hart hebben. ‘En wordt toch uit den weg geruimd,’ zegt ge? Ja: ‘doorschoten als een hond.’Ga naar eind8. Goed! D.N. zal niet doorschoten worden, maar... met drek gegooid. 't Voordeeligst voor hèm is: niet te slagen! Wee hem als z'n party macht kreeg, en er dan iets ontbrak aan 'n hemel op aarde. Als dan de champagne niet in de riolen vloeit, zullen ze hem uitmaken voor 'n bedrieger. Zie den armen (óók welmeenenden maar dommen) CabetGa naar eind5. en z'n Icarie. En FourrierGa naar eind6. met z'n phalanstères. En Don Quichotte met de verloste galeiboeven! Ja, die Staatsalmacht van de socialisten! 't Is bespottelyk. Heb je 't program van D.N. in ‘Recht voor Allen’? 't Is m.i. onzinnig. Niet eens discutabel. Ik heb hem aangeraden zich toeteleggen op codificatie, de moeilykste redactie die er is. Daardoor zal hy zelf ontdekken wat er aan z'n zoogenaamd stelsel ontbreekt. O, dat is zoo'n aardige proef.
Toch nog ½ blaadje. Ik wil dezen brief niet laten vertrekken zonder 'n woord over de suikerkwestie. Zeer in 't algemeen schreef ik dat het den Staat geheel onverschillig behoort te zyn of zekere lui al dan niet goede zaken maken. Maar gy roert speciale toestanden aan. Welnu, ik verklaar me in die suikerkwestie op zichzelf genomen, onbevoegd om mee te spreken. Maar... m'n standpunt brengt dit ook niet mee. Kunt ge bewyzen dat de door Nederland betaalde ministers of gouverneurs-generaal nederlandsche belangen hebben benadeeld, dan hebt ge recht van klagen. Zoo neen, benadeelden ze slechts den Javaan, of deden ze dingen die niet strooken met eer, waardigheid, goede trouw, e.d. dan hebben ze hun nederlandsche plicht gedaan. Ja zelfs al hebben ze door domheid ook de belangen van Nederland geschaad, ook dan nog kan 't wezen dat ze niet te veroordeelen zyn. Dat Nederland wil zoo. Het ‘mundus vult decipi’Ga naar eind7. is geen ydel praatje, 't is de letterlyke waarheid: men wil bedrogen zyn! En in casu: men wil stommelingen - mits beantwoordende aan zekere eischen die ik nu hier voorbyga - aan 't hoofd hebben. Ze willen Barrabas vrylaten en Jezus kruisigen. Redeneeren daartegen is naiëf, kerel! | |
[pagina 682]
| |
Maar nu 't verband dat ge brengt tusschen de maat van Staatsbemoeienis en de suikerkwestie! Hoe kom je 'r aan? Myn wensch over 't inkrimpen van 't Staatsgezag tot 'n minimum betreft... Staten. Nogal natuurlyk, vind ik. Maar, eilieve by 't concipieeren van programmen omtrent Staatsbestuur, denk ik niet aan 'n kruienierswinkel, niet aan veroverd land, niet aan 'n oorlogsschip, niet aan Indië! Wat daar noodig is, heeft niets te maken met algemeene denkbeelden over staatsbestuur. Insulinde, ah, parlez-moi de ça! En ook daarop zouden gezonde begrippen van regeeringsstelsel eerst van toepassing zyn na afloop van den overgangstoestand. Er is verschil tusschen geneesmiddelen en hygiënisch régime. Waar ziekte heerscht, moet men zich voornamelyk bepalen tot het eerste, o ja, tot en met amputatie als 't wezen moet. In gevallen van koudvuur en verrotting byv.! |
|