Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 672]
| |
[22 augustus 1886
| |
[pagina 673]
| |
Tussen Multatuli's causerie in deed ik mijn best om, ondanks mijn gespitste aandacht bij zijn spreken, vluchtig zijn beeld in mijn oog op te vangen: 1.65 m. à 1.68 m. schatte ik zijn lengte; hij was mager met ingevallen wangen, had tamelijk lang en niet overvloedig grijzend haar, een korte, even grijsachtige snor, middelmatige handen met nogal gevulde vingers. Zonder boordje, en in zijn witte hemdsborst drie zwartbeenen knoopjes, een donkere dunne zomerjas: zó zie ik hem nog vóór mij staan. Nu onderhield hij ons over allerlei uiteenlopende dingen, die aan sommige zijner Ideën deden denken. Hij sprak goed, warm en met aangename stembuiging, terwijl soms zijn blauwachtige ogen evenals zijn mond wijd opengingen, alsof hij naar lucht snakte. Soms zelfs sprong hij schielijk op, zonderling zenuwachtig, zichtbaar door zijn borstkwaal geplaagd. Als hij gezeten is, is de kwelling in 't algemeen draaglijk, maar bij het staan of gaan, zegt hij ons, wordt hij er soms fel door aangegrepen. Nu trekken we naar het aanpalend vertrek, “dat van z'n vrouw”, bevestigt hij glimlachend. We moeten thans volstrekt een glas morgenwijn drinken en een sigaar aannemen en zijn causerie werd dan voortgezet. Hij hield zich nogal bezig met taalkunde en repte alzo over de afleiding van sommige woorden als heim, pfalz, kop enz. Schaakspelen was zijn geliefkoosd spel. Hij meende dat zijn woning stond op de grond waar zich vroeger een heerlijk slot van Karel de Grote verhief en waar nu nog een overblijfsel van bestaat, een brond met zuiver kristalhelder water. Dat water, dat we moesten proeven, was inderdaad bijzonder klaar, parelend en zeer aangenaam van smaak.
Multatuli had het verder over wereldpolitiek, toestanden in Duitsland, Bismarck, de Bijbel, de katholieke wereldinrichting, de onfeilbaarheid van de paus, de onbevlekte ontvangenis, Jezus, de geestesgesteldheid van katholieke en protestantse geestelijken enz. Het onderhoud had ruim twee uur geduurd. De drie Vlamingen moesten verder. Bij het afscheid drukte Multatuli ons nogmaals hartelijk de handen. “En zegt maar aan de vrienden, dat mijn grootste ambitie geweest is, een goed mens te zijn.” | |
[pagina 674]
| |
Wij dankten Multatuli en zijn vrouw voor het waarlijk gastvrij en vriendelijk onthaal, gelukkig dat het ons gegeven geweest was de man te zien en te horen, voor wie we zulke grote verering hadden.’ |
|