Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[mei 1886
| |
[pagina 601]
| |
redacteur of de drukker? Hij heeft bij een Jansen geweest in Amsterdam, je weet dat de schrijver zich Jansen had geteekend. Toen hij van één Jansen onverrichter zake terug keerde, kon hij alle Jansens toch niet afloopen. Als nu de schrijver niet op komt, moest hij dan de waarheid volgehouden hebben, zoo dat de drukker vervolgd werd? Neen hij moest liegen omdat de wet zoo is. Toen echter de schrijver kwam, was hij ontslagen van die leugen, dat men toen niet onderzocht welke van zijn verklaring waarheid was, maar hem zonder nader onderzoek toch veroordeelde is dat te verdedigen? Neen hij kan zeggen ik ben onschuldig veroordeeld door het hof, men heeft niet naar de schuldige gezocht. De Hoogen Raad zal even eens doen, ten zij mijnh. v. HoutenGa naar eind2. hen kan overhalen om in te zien dat het vonnis niet deugt, want dat is eigenlijk de hoofdzaak, wie het geschreven heeft doet er eigenlijk niet zooveel toe dunkt mij. Elk Jurist zal als hij durft en er zijn er reeds verscheidene die dat gedaan hebben, zeggen dat het vonnis niet deugt. Als men Boelens daarop veroordeelde, op die woorden, dat zou even gemeen zijn. De Witt Hamer was ook zóó vast overtuigd, dat het hof zóó iets niet doen zou, dat hij niet eens de bewijzen voor de schuld van Boelens n.l. die man die het stuk gelezen heeft en die Jansen waar Nieuwh geweest is, noodig achtte, iets wat andere advocaten nu niet goed keuren. 't Is geen majesteit schennis, want was er iets in het stuk geweest dat vast en zeker daaronder kon gerekend worden, dan was het onverantwoordelijk geweest om het te plaatsen, vooral zonder vooraf den schrijver te kennen en te waarschuwen. Wie er dus om veroordeeld wordt, wordt onschuldig veroordeeld. Ik vind het heerlijk dat ik zoo vrij uit tegen u mijn meening mag zeggen en je brieven zijn mij een genot. Ik zou 't hartelijk wenschen dat mijnh Dekker nog een spaak in 't wiel kon steken, doch wat ze durven nu ik geloof wel alles. Ik geloof wel dat ze zóó blij zijn, misschien wel even erg als wij woedend. Hoe meer de tijd weer nadert hoe meer windt het mij weer op. Gepasseerde maandag sprak hier v.d. Stad en die heeft toch zoo hartelijk en gevoelvol zijn hart uitgestort, toen hij over N. begon, doch ook zoo bitter en opgewonden over al de laagheden der regeering dat het een opgewonden, prettige vergadering was. Wij zijn bezig een zang vereeniging op te richten en nu hebben zij mij tot penning meesteres gekozen. Ik zit dus | |
[pagina 602]
| |
nu met allemaal mannen, arbeiders in t' bestuur, ik ben daar jufvr. Schuitemaker, ik wou dat ik dat voor ieder weer was. Wij zijn nu allen weer gezond en hebben van middag weer met elkaar in de Malakkastraat gegeten. Nu adieu, groet je man geef Wouter een zoen voor mij, de groeten van moe, N. en mijn meisjes gaan hierbij, even als van je liefhebbende Cato. |
|